ECLI:NL:RBZWB:2025:1982

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
C/02/431119 / FA RK 25-366
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hopmans
  • mr. Duerink-Bottinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor aanvraag identiteitskaart en inschrijving school voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende vervangende toestemming voor de aanvraag van een identiteitskaart en de inschrijving op school voor drie minderjarigen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E. Kok, verzoekt de rechtbank om vervangende toestemming voor de identiteitskaart van haar jongste kind, [minderjarige 3], en voor de inschrijving van haar oudste kind, [minderjarige 1], op de [middelbare school] in [woonplaats 1]. De man, de juridische vader van de minderjarigen, is niet verschenen op de zitting en heeft geen toestemming verleend voor deze verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen bij de vrouw verblijven en dat de man geen actieve rol speelt in hun leven. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen, waarbij zij oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat zij beschikken over een geldige identiteitskaart en dat [minderjarige 1] kan worden ingeschreven op de school die aansluit bij haar leerniveau. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct kan handelen op basis van deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/431119 / FA RK 25-366
datum uitspraak: 25 maart 2025
beschikking over vervangende toestemming identiteitskaart en inschrijving school
in de zaak van
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M.E. Kok in Goes,
tegen
[de man],
hierna: de man,
wonende in [woonplaats 2] ,
over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2013;
-
[minderjarige 2] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2015;
-
[minderjarige 3] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2020.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over de verzoeken geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zit het volgende stuk:
- het op 24 januari 2025 ontvangen verzoekschrift, met bijlagen.
1.2
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 18 maart 2025. Bij die behandeling is gekomen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. Tevens was met bijzondere toestemming aanwezig een kantoorgenoot van mr. Kok. Ook was een vertegenwoordiger aanwezig namens de Raad. De man is juist opgeroepen, maar is niet gekomen.
1.3
Voor deze mondelinge behandeling heeft de rechter met [minderjarige 1] gesproken over het verzoek ten aanzien van de vervangende toestemming inschrijving school.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank 10 maart 2020 is de echtscheiding uitgesproken en deze beschikking is op 19 maart 2020 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand die daarvoor zijn bedoeld.
2.2
Tijdens het huwelijk van partijen zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] geboren.
2.3
De minderjarigen verblijven bij de vrouw.
2.4
Partijen hebben samen het gezag over de minderjarigen.

3.De verzoeken

3.1
De vrouw verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- vervangende toestemming te verlenen voor het verlengen van de identiteitskaart van [minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2020 te [woonplaats 1] ;
- vervangende toestemming te verlenen voor het inschrijven van [minderjarige 1] voor komend schooljaar op de [middelbare school] in [woonplaats 1] .
3.2
Door de rechtbank is geen verweerschrift ontvangen.
3.3
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om de verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De standpunten

4.1
Door en namens de vrouw wordt in het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling het navolgende aangevoerd. [minderjarige 3] is geboren nadat partijen feitelijk uit elkaar waren maar nog voordat de echtscheiding was uitgesproken. De man is dus de juridische vader van [minderjarige 3] en is met het gezag over hem belast. In het verleden gaf hij zijn toestemming voor zaken betreffende [minderjarige 3] als dat nodig was. De man speelt geen enkele rol in het leven van [minderjarige 3] . De identiteitskaart van [minderjarige 3] is sinds 18 februari jl. verlopen. De man wil geen toestemming verlenen voor de aanvraag van een nieuwe identiteitskaart. De vrouw wil echter met de kinderen en haar partner op vakantie en daarvoor heeft [minderjarige 3] een identiteitskaart nodig. Sinds februari 2023 is er geen omgang tussen de man en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . In het verleden is er begeleide omgang tussen de man en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] vastgelegd maar sinds 4 september 2024 is die begeleide omgang stopgezet. Momenteel vindt er eens per twee weken contact via bellen plaats tussen de man en [minderjarige 1] maar [minderjarige 1] kijkt daar steeds meer tegenop. Zij heeft last van hetgeen in het verleden is gebeurd. De vrouw wil voor [minderjarige 1] traumatherapie aanvragen maar ook daar geeft de man geen toestemming voor. Ook nu heeft [minderjarige 1] er last van dat de man zijn toestemming voor de school niet wil verlenen. [minderjarige 1] wil heel graag naar [middelbare school] . Gelet op het schooladvies voor [minderjarige 1] dat vanuit de basisschool is gegeven is [middelbare school] de enige geschikte school voor haar in en rondom [woonplaats 1] . De twee andere middelbare scholen in [woonplaats 1] zijn gefuseerd en zij bieden geen onderwijs meer aan op het niveau van [minderjarige 1] . Het inschrijfformulier voor deze school moet voor 1 april 2025 zijn ingediend anders loopt [minderjarige 1] de kans dat zij niet op deze school kan worden ingeschreven. Nu de man zijn toestemming niet verleent voor de aanvraag van een nieuwe identiteitskaart voor [minderjarige 3] en voor de inschrijving van [minderjarige 1] op [middelbare school] verzoekt de vrouw haar daarvoor vervangende toestemming te verlenen.
4.2
De Raad adviseert tijdens de mondelinge behandeling de verzoeken van de vrouw toe te wijzen. Het is noodzakelijk dat [minderjarige 3] beschikt over een geldige identiteitskaart. Niet alleen voor het geval hij op vakantie gaat maar ook in het geval er iets gebeurd en medische zorg nodig is. Daarnaast is het van belang dat [minderjarige 1] naar school kan gaan en dat zij kan starten bij [middelbare school] . Ook de Raad heeft gezien dat de twee middelbare scholen in [geboorteplaats] zijn gefuseerd en zij niet meer het niveau aanbieden dat voor [minderjarige 1] nodig is. Zij zal, als zij niet naar [middelbare school] kan gaan, moeten uitwijken naar een school in [plaats 1] , [woonplaats 2] of [plaats 2] en dat acht de Raad niet in het belang van [minderjarige 1] nu er in [geboorteplaats] voor [minderjarige 1] een passende school is.

5.De beoordeling

Vervangende toestemming identiteitskaart
5.1
De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag voor een reisdocument door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Blijkens het tweede lid van voormeld artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen beide personen beproeft. Ingevolge het vijfde lid van artikel 34 van de Paspoortwet geeft de rechtbank onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.2
De rechtbank zal, nu de beproeving van een vergelijk tussen partijen vanwege de afwezigheid van de man bij de mondelinge behandeling niet mogelijk is gebleken, de door de vrouw verzochte vervangende toestemming op grond van artikel 34, tweede lid, Paspoortwet beoordelen.
5.3
De rechtbank begrijpt het verzoek van de vrouw aldus dat zij vervangende toestemming verzoekt voor de aanvraag van een nieuwe identiteitskaart voor [minderjarige 3] . De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de vrouw voor toewijzing gereed ligt. Het is in het belang van [minderjarige 3] dat hij zich kan legitimeren en het bezit van een identiteitskaart is ook noodzakelijk in regelmatig voorkomende situaties, zoals ziekenhuisbezoeken. Nu zijn huidige identiteitskaart is verlopen zal het verzoek, nu de man daartegen ook geen verweer heeft gevoerd, worden toegewezen.
Vervangende toestemming inschrijving school
5.4
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat geschillen over het samen uitoefenen van het gezag op verzoek van een ouder aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. De rechtbank neemt dan een beslissing die zij in het belang van het kind vindt. De rechter moet eerst bekijken of de ouders met elkaar afspraken kunnen maken (artikel 1:253a lid 5 Burgerlijk Wetboek/BW).
5.5
De rechtbank zal, nu de beproeving van een vergelijk tussen partijen vanwege de afwezigheid van de man bij de mondelinge behandeling niet mogelijk is gebleken, een beslissing nemen op het verzoek van de vrouw.
5.6
De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige 1] dat zij wordt ingeschreven bij [middelbare school] in [geboorteplaats] . De vrouw heeft onbetwist gesteld dat door de fusie van de twee middelbare scholen in [geboorteplaats] alleen [middelbare school] in [geboorteplaats] aansluit bij het leerniveau van [minderjarige 1] . Uit de stellingen van de vrouw maakt de rechtbank op dat [middelbare school] goed aansluit bij de wensen en behoeftes van [minderjarige 1] . De rechtbank zal, nu de man tegen dit verzoek ook geen verweer heeft gevoerd, het verzoek van de vrouw dan ook toewijzen en aan haar vervangende toestemming verlenen voor de inschrijving van [minderjarige 1] op [middelbare school] in [geboorteplaats] .
5.7
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing per direct moet worden gevolgd en dat een eventueel hoger beroep die beslissing niet schorst.
5.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1
geeft aan de vrouw – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man – toestemming voor de aanvraag een nieuwe identiteitskaart voor [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 3] 2020;
6.2
geeft aan de vrouw – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man – toestemming voor de inschrijving van [minderjarige 1] op [middelbare school] in [geboorteplaats] .
6.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hopmans en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025 in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.