ECLI:NL:RBZWB:2025:1939

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
RK 24-025810 & 24-025808
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 529 en 530 Sv na veroordeling voor mishandeling

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op grond van de artikelen 529 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, die op 25 augustus 2023 door de meervoudige kamer was veroordeeld voor mishandeling van zijn kind, had op 15 oktober 2024 twee verzoeken ingediend bij de griffie. Deze verzoeken betroffen de toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat, waarbij een bedrag van € 340,00 werd gevraagd als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift, en een bedrag van € 7.518,54 voor proceskosten voor rapporten van deskundigen. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, heeft zich op het standpunt gesteld dat de vergoeding kan worden toegewezen conform het verzoek. Tijdens de behandeling op 14 maart 2025 zijn zowel de verzoeker als diens advocaat niet verschenen, maar de advocaat had schriftelijk aangegeven dat de verzoeker veroordeeld was en dat de kosten voor de deskundigen in het belang van de zaak waren gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor de rapporten van de deskundigen inderdaad in het belang van de zaak zijn gemaakt en heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding voor deze kosten toegewezen. De rechtbank heeft ook het forfaitaire bedrag van € 340,00 voor de indiening van de verzoekschriften toegewezen. De totale schadevergoeding bedraagt € 9.298,44, die zal worden overgemaakt op de rekening van de advocaat van de verzoeker. De beslissing is genomen door mr. L.W. Louwerse en is op 28 maart 2025 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-820002-15
raadkamernummer : 24-025810 & 24-025808
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op de verzoeken op grond van artikel 529 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[de verzoeker],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. N. Wouters, Lange Noordstraat 29, 4331 CB Middelburg,
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 15 oktober 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 529 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 7.518,54, voor proceskosten voor het opstellen van een rapport door [deskundige 1];
  • € 1.439,90, voor proceskosten voor het opstellen van een rapport door [deskundige 2];
 het op 15 oktober 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 340,00 € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de meervoudige kamer van 25 augustus 2023 waarbij verzoeker is veroordeeld;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Het verzoek is behandeld op 14 maart 2025. Hierbij is de officier van justitie mr. R. Jacobs gehoord.
Zowel verzoeker als diens advocaat zijn behoorlijk opgeroepen maar na correspondentie met de rechtbank niet bij de behandeling van de verzoeken verschenen.
De advocaat heeft schriftelijk kenbaar gemaakt dat verzoeker op 25 augustus 2023 is veroordeeld door de meervoudige kamer vanwege mishandeling van zijn kind. Binnen het strafrechtelijk onderzoek zijn diverse deskundigen geraadpleegd waaronder [deskundige 1] en [deskundige 2]. Verzocht wordt een vergoeding van deze kosten toe te wijzen en ook de forfaitaire vergoeding voor het opstellen van het verzoekschrift toe te kennen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vergoeding kan worden toegewezen conform het verzoek.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd met een oplegging van een straf of maatregel.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 529 Sv kan aan een gewezen verdachte een vergoeding van kosten worden toegekend. Voorwaarde hierbij is dat de kosten in het belang van de zaak moeten zijn gemaakt.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Uit het proces-verbaal van de zitting van 11 augustus 2023 volgt dat de rapporten van de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] een rol hebben gespeeld in de beoordeling van de zaak. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten in het belang van de zaak zijn gemaakt en voor vergoeding in aanmerking komen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de kosten voor het opstellen van deze rapporten
€ 7.518,54respectievelijk
€ 1.439,90waren. De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding voor deze kosten toe.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 529 Sv toe tot een bedrag van
€ 8.958,44, bestaande uit:
- € 7.518,54, voor proceskosten voor het opstellen van een rapport door [deskundige 1] en
- € 1.439,90, voor proceskosten voor het opstellen van een rapport door [deskundige 2];
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 340,00, bestaande uit de kosten verbonden aan de indiening van de verzoekschriften;
bepaalt dat een bedrag van
€ 9.298,44zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Wouters & Wouters advocaten, onder vermelding van “[de verzoeker] 24-025810 & 24-025808”.
Deze beslissing is op 28 maart 2025 genomen door mr. L.W. Louwerse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis en I.B. Bruijnooge, griffiers, en is uitgesproken op de openbare zitting van 28 maart 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.