Op 4 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een betrokkene die terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden ondergaat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar toegewezen. De betrokkene, geboren in 1989, is eerder schuldig bevonden aan mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en heeft sindsdien een tbs-maatregel opgelegd gekregen. De rechtbank heeft in haar overwegingen de rapportages van een psychiater en de reclassering betrokken. De psychiater concludeert dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie, maar momenteel geen wanen of hallucinaties vertoont. De kans op herhaling van gewelddadige delicten is laag, maar de rechtbank is van mening dat de tbs-maatregel noodzakelijk blijft om de veiligheid van anderen te waarborgen. De betrokkene is bezig met zijn resocialisatie en staat op het punt om over te stappen naar een zelfstandige woonruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden van de tbs-maatregel nog steeds van toepassing zijn en dat de betrokkene zich aan deze voorwaarden moet houden. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met voorwaarden verlengd om de betrokkene de kans te geven zijn behandeling en resocialisatie voort te zetten. De beslissing is genomen in overeenstemming met de adviezen van de psychiater en de reclassering, die beiden de verlenging van de tbs met één jaar hebben aanbevolen.