ECLI:NL:RBZWB:2025:1930

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
BRE 25/956 en BRE 25/1071
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken voorlopige voorziening inzake exploitatievergunning coffeeshop na incidenten

Op 1 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B. Çiçek, een voorlopige voorziening vroeg tegen besluiten van de burgemeester van Tilburg. Deze besluiten betroffen de intrekking van de exploitatievergunning van de coffeeshop van verzoeker en de verlenging van een sluitingsbevel. De burgemeester had deze maatregelen genomen na een reeks incidenten, waaronder ernstige aanslagen op de coffeeshop, die de openbare orde in gevaar brachten. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en vroeg om schorsing ervan. Tijdens de zitting op 1 april 2025 werd de zaak behandeld, waarbij zowel verzoeker als de burgemeester vertegenwoordigd waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht had gehandeld in het belang van de openbare orde en dat de genomen maatregelen noodzakelijk waren. De voorzieningenrechter wees de verzoeken om voorlopige voorzieningen af, met de conclusie dat de coffeeshop voorlopig gesloten moest blijven. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 25/956 en BRE 25/1071
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 april 2025 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] h.o.d.n. [bedrijf] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. B. Çiçek),
en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken om voorlopige voorzieningen van verzoeker tegen twee besluiten die de burgemeester heeft genomen over (de exploitatie van) zijn coffeeshop ( [bedrijf] ) aan [adres] .
1.1.
Sinds 2022 heeft een reeks incidenten plaatsgevonden waar [bedrijf] het doelwit van was. De burgemeester heeft sindsdien ook meerdere bestuurlijke maatregelen getroffen, zoals tijdelijke sluitingen en een extra voorwaarde aan de exploitatievergunning.
1.2.
Op 4 en 5 januari 2025 hebben zich nieuwe incidenten voorgedaan. Met een bevel van 4 januari 2025 heeft de burgemeester het pand weer tijdelijk gesloten voor een maand. Vervolgens heeft de burgemeester met het besluit van 29 januari 2025 (bestreden besluit 1) de exploitatievergunning per direct ingetrokken. Met het besluit van 3 februari 2025 (bestreden besluit 2) heeft de burgemeester het sluitingsbevel met drie maanden verlengd, tot 4 mei 2025. Verzoeker heeft tegen beide bestreden besluiten bezwaar gemaakt.
1.3.
Verzoeker heeft verzocht om schorsing van de besluiten tot intrekking van de exploitatievergunning (25/956) en tot verlenging van de sluiting (25/1071).
1.4.
De burgemeester heeft op de verzoeken gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 1 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens verzoeker deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en [naam 1] (bedrijfsleider en zoon van verzoeker). De burgemeester heeft zich op de zitting laten vertegenwoordigen door mr. G.D.A. Dellevoet, mr. F.M. van Zoest en [naam 2].
1.6.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Hierna legt hij uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voorzieningenrechter constateert dat beide besluiten op vrijwel gelijkluidende argumenten van de burgemeester steunen en dat de gronden van verzoeker in beide zaken ook vrijwel overeenkomen. Hij zal beide besluiten daarom in één keer bespreken.
3.2.
De bestreden besluiten zijn genomen in het belang van de openbare orde. Dat de openbare orde met de meest recente incidenten op 4 en 5 januari 2025 opnieuw ernstig is verstoord, is evident. De voorzieningenrechter stelt vast dat er sinds maart 2022 tien aanslagen zijn gepleegd op de coffeeshop en dat deze in ernst zijn toegenomen. Bij de aanslag op 4 januari 2025 kan zelfs worden gesproken van een aanslag op personen, aangezien een brandend explosief in de richting van de coffeeshop werd gegooid waar beveiligers voor stonden, en waarbij een van de beveiligers het explosief tegen zijn been kreeg. Anders dan de gemachtigde heeft gesuggereerd, was hier geen sprake van een mislukte aanslag zonder verstoring van de openbare orde, maar juist van een zeer ernstig incident, ook al is het explosief (gelukkig) niet tot ontploffing gekomen. Ook moet worden vastgesteld dat er maar geen einde komt aan de reeks van incidenten. Er bestond dus een noodzaak voor de burgemeester om nieuwe maatregelen te treffen.
3.3.
Er is al van alles geprobeerd om verdere aanslagen op en rondom de coffeeshop te voorkomen, zowel door middel van bestuurlijke maatregelen als door maatregelen van verzoeker. De voorzieningenrechter ziet ook dat verzoeker hiervoor al veel kosten heeft moeten maken. Met de burgemeester constateert de voorzieningenrechter echter dat dit allemaal niet geholpen heeft, gezien de incidenten die zich op 4 en 5 januari 2025 hebben voorgedaan. De getroffen maatregelen hebben dus onvoldoende effect gehad.
3.4.
Verzoeker heeft in zijn bezwaar- en verzoekschriften gesteld dat er nog nieuwe maatregelen kunnen worden getroffen, waarmee de exploitatie van de coffeeshop toch kan worden voortgezet. Verzoeker heeft in dat verband genoemd: het plaatsen van extra camera’s die op de openbare weg zijn gericht, het ’s nachts afsluiten van het voet- en fietspad voor het pand en het plaatsen van een mobiele politiepost. De burgemeester heeft op zitting overtuigend toegelicht dat het plaatsen van extra camera’s niet zinvol is, aangezien gebleken is dat aanslagplegers zich niet laten tegenhouden door bewakingscamera’s, en dat een wegafsluiting ’s nachts niet wenselijk is in het belang van bruikbaarheid van de openbare weg.
De mogelijkheid van het plaatsen van een mobiele politiepost kan in bezwaar nog verder worden onderzocht en besproken. Het verweer van de burgemeester dat er geen politiecapaciteit is om zo’n politiepost te bemannen, klinkt aannemelijk, maar aannemelijk is ook de reactie van verzoeker dat dat een kwestie van prioriteren is. De voorzieningenrechter ziet daarin echter geen reden voor het schorsen van de bestreden besluiten, aangezien dit de noodzaak voor de getroffen bestuurlijke maatregelen op dit moment niet wegneemt.
3.5.
De verlenging van het sluitingsbevel en de intrekking van de exploitatievergunning waren dus naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter noodzakelijk in het belang van de openbare orde, en de burgemeester heeft niet met minder vergaande maatregelen hoeven volstaan.
3.6.
Evident is dat de bestreden besluiten grote impact hebben voor verzoeker. Het kan het einde betekenen van zijn bedrijf en de inkomstenbron van hem en zijn werknemers. De belangen van verzoeker bij het behoud van zijn exploitatievergunning zijn dus zeer groot, en uit de bestreden besluiten blijkt ook – anders dan verzoeker stelt – dat de burgemeester dat heeft gezien en nadrukkelijk heeft meegewogen. Niet ter discussie staat dat verzoeker zelf niet verwijtbaar heeft gehandeld of nalatig is geweest. De burgemeester heeft echter onder de gegeven omstandigheden, gezien met name het ondanks alle maatregelen alsmaar doorgaan van de aanslagen, doorslaggevend gewicht mogen toekennen aan het algemene belang van bescherming van de openbare orde en een veilig woon- en leefklimaat voor omwonenden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de belangenafweging van de burgemeester niet onzorgvuldig of onevenredig geweest.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter ziet, alles afwegend, onvoldoende aanleiding om de bestreden besluiten te schorsen en wijst de verzoeken af. Dat betekent dat de coffeeshop voorlopig gesloten moet blijven. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 april 2025 door mr. M. Breeman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
De griffier is niet in de gelegenheid om dit proces-verbaal mee te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.