Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van ongeveer 114 kilo cocaïne. De zaak werd behandeld op de zittingen van 25 en 26 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. Ch.F.J. Wiegant, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met zijn medeverdachten een cruciale rol speelde in de grootschalige internationale cocaïnehandel door cocaïne uit de deklading te halen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten wetenschap en beschikkingsmacht hadden over de totale hoeveelheid cocaïne die in de loods was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de invoer van cocaïne en legde een gevangenisstraf van 40 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid zwaar mee in de strafoplegging.