5.12.Gezien het feit dat de ouders er samen en ook onder begeleiding van de GI niet uit komen, zal de kinderrechter de bij beschikking van 7 februari 2024 vastgestelde zorgregeling ten aanzien van [minderjarige 3] in zijn belang wijzigen naar een regeling die nagenoeg neerkomt op een 50-50 regeling, waarbij wel tegemoet wordt gekomen aan het verlangen dat [minderjarige 3] bij de GI heeft geuit om niet een week op, week af regeling te hebben, maar wel een regeling waarbij hij zowel zijn vader als zijn moeder zo veel mogelijk ziet en waarbij de wisseling iets meer plaatsvindt via school. Dit om spanningen tussen partijen te beperken en tegemoet te komen aan de wens van de vader om meer schooldagen met [minderjarige 3] door te brengen, om zo ook regelmatiger contact te kunnen hebben met school. Tijdens de mondelinge behandeling is ten aanzien van de wens van de moeder om tussentijds met de GI te evalueren en daarna tot een uitbreiding over te gaan besproken dat ook gekozen zou kunnen worden voor een concrete datum waarop de nieuwe regeling ingaat, zo lang hier maar duidelijkheid over is. De kinderrechter zal daarom bepalen dat de nieuwe regeling zal ingaan met ingang van 5 mei 2025, zodat de nieuwe regeling van start kan gaan na de meivakantie van [minderjarige 3] en [minderjarige 3] hierop voorbereid kan worden. Dit betekent dat met ingang van 5 mei 2025 de volgende regeling zal gelden:
- [minderjarige 3] gaat gedurende één weekend in de veertien dagen, te weten de even weekenden, van donderdag na schooltijd (of op niet-schooldagen vanaf 09.00 uur) tot maandag voor schooltijd (of op niet-schooldagen vanaf 09.00 uur) naar de vader, waarbij de vader [minderjarige 3] ophaalt uit school of bij moeder en vader hem op maandag naar school brengt;
- De andere, oneven, week gaat [minderjarige 3] van woensdag na school (op niet-schooldagen vanaf 09.00 uur) tot vrijdag 19.30 uur naar de vader, waarbij de vader [minderjarige 3] ophaalt uit school (op niet-schooldagen bij de vrouw/BSO), en [minderjarige 3] op vrijdagavond terugbrengt bij de moeder.
- De zomervakantie: [minderjarige 3] is de eerste drie aaneengesloten weken van de vakantie bij de moeder en de laatste drie aaneengesloten weken bij de vader waarbij de volgorde van deze weken ieder jaar wordt gewisseld. In de zomervakantie 2025 zal [minderjarige 3] de eerste drie aaneengesloten weken bij de moeder zijn en de laatste drie aaneengesloten weken bij de vader.
- De overige schoolvakanties en feestdagen worden 50-50% tussen ouders verdeeld, zoveel mogelijk conform het door de vrouw als bijlage 2 bij het verweerschrift overgelegde schema, waarbij de rechtbank in geval van onduidelijkheden of discrepanties met de gewijzigde reguliere zorgregeling in het belang van [minderjarige 3] op onderstaande wijze nadere duiding heeft gegeven en er daarbij van uit gaat dat de ouders zich, in overige voorkomende gevallen, waarin het schema niet voorziet, flexibel zullen opstellen en in onderling overleg zullen trachten om in het belang van [minderjarige 3] nadere afspraken te maken
*Herfstvakantie: de vader en de moeder hebben ieder 50% van deze vakantie de zorg voor [minderjarige 3] , aansluitend op het weekend dat zij ingevolge de reguliere zorgregeling de zorg voor [minderjarige 3] zouden dragen. Dit betekent dat [minderjarige 3] de eerste helft van de herfstvakantie doorbrengt bij de ouder bij wie hij ingevolge de reguliere regeling het eerste weekend van de herfstvakantie zou zijn en de tweede helft van de herfstvakantie bij de ouder bij wie hij ingevolge de reguliere regeling het tweede weekend van de herfstvakantie zou zijn. Het wisselmoment vindt plaats op woensdag om 17.00 uur.
*Kerstvakantie: [minderjarige 3] is één week bij de vader en één week bij de moeder, waarbij de volgorde ieder jaar wordt gewisseld. In de oneven jaren heeft de vader de eerste vakantieweek en de moeder de tweede vakantieweek. In de even jaren heeft moeder de eerste vakantieweek en vader de tweede vakantieweek. Het wisselmoment vindt plaats op zaterdag om 09.00 uur. Deze regeling geldt ongeacht hoe de feestdagen vallen.
*Voorjaarsvakantie: de vader en de moeder hebben ieder 50% van deze vakantie de zorg voor [minderjarige 3] , aansluitend op het weekend dat zij ingevolge de reguliere zorgregeling de zorg voor [minderjarige 3] zouden dragen. Dit betekent dat [minderjarige 3] de eerste helft van de voorjaarsvakantie doorbrengt bij de ouder bij wie hij ingevolge de reguliere regeling het eerste weekend van de voorjaarsvakantie zou zijn en de tweede helft van de voorjaarsvakantie bij de ouder bij wie hij ingevolge de reguliere regeling het tweede weekend van de voorjaarsvakantie zou zijn. Het wisselmoment vindt plaats woensdag om 17.00 uur.
*Meivakantie: [minderjarige 3] is één week bij de vader en één week bij de moeder. De ouder die de zorg heeft in het eerste weekend van de meivakantie, heeft ook de zorg over [minderjarige 3] in de eerste week van de meivakantie. Het wisselmoment vindt plaats op vrijdag 19.30 uur.
- De feestdagen worden als volgt verdeeld.
*Hemelvaart: Hemelvaartsdag valt altijd op een donderdag. [minderjarige 3] is dan bij zijn vader.
*Pasen/Pinksteren: Bij Pasen verblijft [minderjarige 3] bij zijn vader. Bij Pinksteren verblijft [minderjarige 3] bij zijn moeder.
*Vaderdag: [minderjarige 3] is bij de vader vanaf de avond ervoor vanaf 19.00u tot de dag erna aan school of tot 09.00u indien het geen schooldag betreft.
*Moederdag: [minderjarige 3] is bij de moeder vanaf de avond ervoor vanaf 19.00u tot de dag erna aan school of tot 09.00u indien het geen schooldag betreft.
*Studiedagen school: de ouder waarbij [minderjarige 3] op grond van de zorgregeling verblijft op een studiedag, zorgt die dag voor opvang.