ECLI:NL:RBZWB:2025:1887

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
02-326688-23; 20-001451-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van alle rechtsvervolging na vernieling en bedreiging door verdachte met psychische stoornis

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vernieling en bedreiging. De zaak werd behandeld op 19 maart 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw, mr. D. Marcus, wel. De officier van justitie, mr. L. van Hemert, presenteerde de aanklacht, die onder andere bestond uit het vernielen van een ruit die toebehoorde aan de wooncorporatie Casade en het bedreigen van zijn moeder met de dood. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de vernieling wettig en overtuigend bewezen kon worden. Ook de bedreiging werd bewezen geacht, omdat de verdachte tegen een opsporingsambtenaar had gezegd dat hij zijn moeder wilde doden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was, zoals vastgesteld door een psychiater. De verdachte leed aan schizofrenie en was niet in staat om weloverwogen keuzes te maken. Hierdoor werd hij ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf af, omdat de verdachte niet strafbaar was voor de bewezen verklaarde feiten. De beslissing berustte op de artikelen 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. D.L.J. Martens, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-326688-23; 20-001451-20 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 2 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ( [land] )
gedetineerd in [verblijfplaats]
raadsvrouw mr. D. Marcus, advocaat te Rijen

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 maart 2025. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie, mr. L. van Hemert, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
1. een ruit van [slachtoffer] (zijn moeder) of wooncorporatie Casade, heeft vernield;
2. zijn moeder via opsporingsambtenaar [verbalisant] heeft bedreigd met de dood.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Voor feit 1 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van bedreiging, zoals onder feit 2 ten laste gelegd. Verdachte ontkent te hebben gezegd zijn moeder te gaan doden of vermoorden en erkent slechts te hebben gezegd zijn moeder te willen straffen. Verdachte heeft daarmee bedoeld te zeggen zijn moeder te willen opsluiten. Dat levert volgens de verdediging geen strafbare bedreiging op, nu er geen sprake is van bedreiging met de dood of zware mishandeling. Bovendien heeft verdachte zijn woorden geuit tegen de politie en niet rechtstreeks tegen zijn moeder. Niet duidelijk is of zij dit heeft gehoord en als bedreigend heeft ervaren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de vernieling zoals onder feit 1 ten laste is gelegd, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat ook de bedreiging onder feit 2 kan worden bewezen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte tegen [verbalisant] heeft gezegd dat hij zijn moeder wilde doden en ging vermoorden en zijn moeder heeft dit van de politie te horen gekregen. Zij heeft verklaard dat ze bang was dat verdachte dit ook ging doen en voelde zich bedreigd. Deze bedreiging is van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat er redelijke vrees kon ontstaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 30 november 2023 te [plaats] , gemeente Loon op Zand opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan wooncorporatie Casade toebehoorde, heeft vernield;
2
op 8 december 2023 te [plaats] , gemeente Loon op Zand [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] voornoemd (via Opsporingsambtenaar [verbalisant] ) dreigend de woorden toe te voegen dat hij, verdachte, die [slachtoffer] voornoemd gaat vermoorden en/of doden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
5.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht verdachte op grond van de rapportage van de psychiater volledig ontoerekeningsvatbaar voor beide feiten.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de ontoerekeningsvatbaarheid.
5.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportages, opgemaakt door drs. [psychiater] en [GZ-psycholoog] . De GZ-psycholoog heeft zich onthouden van conclusies, omdat ze een onvoldoende helder beeld heeft kunnen krijgen.
De psychiater concludeert in zijn rapportage dat verdachte lijdt aan schizofrenie met een ernstig psychotisch toestandsbeeld in de vorm van een waansysteem. Ten tijde van het tenlastegelegde was deze stoornis ook aan de orde. Daarnaast is bij verdachte sprake van een ernstige stoornis in middelengebruik (cannabis en cocaïne), maar onduidelijk is gebleven of verdachte voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten op 30 november 2023 en 8 december 2023 daadwerkelijk cannabis had gebruikt.
Het denken van verdachte stond ten tijde van het tenlastegelegde volledig in het teken van de psychotische belevingen. Zo meent verdachte dat het vernielen van de ruit de ondoorgrondelijke bedoeling van God was. Daarnaast meent verdachte dat zijn moeder eigenlijk zijn stiefmoeder is, dat zijn vermeende stiefmoeder zijn biologische moeder heeft vermoord en dat zijn vermeende stiefmoeder zich naar de buitenwereld bezorgd en zorgzaam naar hem zou opstellen om hem te misleiden met als doel dat verdachte haar zal accepteren als zijn biologische moeder.
De psychiater adviseert om de ten laste gelegde feiten in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen en verdachte geheel ontoerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank neemt de overwegingen en conclusies van de psychiater over en komt tot de conclusie dat verdachte tijdens het plegen van de strafbare feiten op 30 november 2023 en 8 december 2023 volledig heeft gehandeld onder invloed van zijn stoornis. Verdachte was niet in staat om zijn wil te vormen en weloverwogen en doelbewust keuzes te maken. De abnormale geestesgesteldheid van verdachte was zodanig aanwezig dat deze feiten aan verdachte niet toegerekend kunnen worden. Dit betekent dat de rechtbank verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar verklaart. Dit betekent dat verdachte niet strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van twee weken die aan verdachte is opgelegd bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 12 juli 2022 ten uitvoer zal worden gelegd. Ter zitting heeft de officier van justitie gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, gezien haar vordering om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Omdat de rechtbank verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
- verklaart
verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en
mr. M.P.H. van Drunen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Krevel, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 april 2025.
Bijlage I De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 30 november 2023 te [plaats] , gemeente Loon op Zand
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer] (zijnde zijn moeder) en/of wooncorporatie Casade, in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 8 december 2023 te [plaats] , gemeente Loon op Zand
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door die [slachtoffer] voornoemd (via Opsporingsambtenaar [verbalisant] ) dreigend de
woorden toe te voegen dat hij, verdachte, die [slachtoffer] voornoemd gaat vermoorden
en/of straffen en/of doden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )