Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De verdere procedure in de vrijwaring
- het getuigenverhoor van 30 september 2024,
2.De verdere beoordeling in de vrijwaring
Hij kent zowel [eiser] als [gedaagde] . [eiser] is een goede vriend van hem Hij is er twee keer bij geweest dat [eiser] bedragen heeft gepind en bedragen heeft afgegeven aan [gedaagde] . Het pinnen gebeurde beide keren in [plaats 1] . Getuige is met de trein naar [plaats 1] gekomen op verzoek van [eiser] . De eerste keer was in de zomer van 2021. Er werd eerst gepind bij het station in [plaats 1] . De rest van de pintransactie waren in de stad, een keer of acht a tien. Getuige is met [eiser] lopend langs de pinautomaten gegaan. In totaal is er ongeveer € 17.000,00 gepind. [eiser] had verteld dat hij het geld aan [gedaagde] moest geven. In diezelfde zomer, een paar dagen of een week na de eerste keer, is het nog een keer zo gegaan. Ook toen is de getuige met de trein naar [plaats 1] gekomen op verzoek van [eiser] , en heeft [eiser] in [plaats 1] op verschillende plekken in de stad gepind. Het was een groot bedrag, misschien wel rond de € 22.000,-. De getuige baseert het totaal gepinde bedrag op het aantal keren dat hij [eiser] heeft zien pinnen: er kon € 2.000,00 per keer gepind worden. De gepinde bedragen zijn beide keren in een grote envelop gedaan. Zowel na de eerste als na de tweede dag pinnen zijn de getuige en [eiser] samen naar een treinstation (Sloterdijk en Schiphol) gegaan en heeft [eiser] beide keren de envelop met het geld afgegeven aan [gedaagde] . De getuige was daar beide keren bij aanwezig.