Uitspraak
[bedrijf] B.V.,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de curator van een failliet bedrijf, [bedrijf] B.V., een vordering ingesteld tegen [persoon] voor betaling van de resterende koopsom en montagekosten na de levering van aluminium deuren. De overeenkomst voor de levering werd op 19 december 2022 telefonisch gesloten, waarbij de prijs van € 4.794,- exclusief btw en montage werd overeengekomen. De deuren zijn medio april 2023 geleverd en gemonteerd, maar [persoon] heeft slechts een deel van het bedrag betaald. De curator vordert nu het resterende bedrag van € 5.599,12, vermeerderd met rente en incassokosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon] niet tijdig heeft geklaagd over de geleverde deuren, ondanks dat gebreken direct kenbaar waren. Hierdoor is [persoon] in verzuim geraakt en is hij verplicht het resterende bedrag te betalen. De kantonrechter oordeelt dat de curator recht heeft op betaling van de koopsom en een redelijk bedrag voor de montagekosten, maar wijst de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze onredelijk bezwarend zijn voor [persoon].
Uiteindelijk wordt [persoon] veroordeeld tot betaling van € 3.227,94 aan de curator, evenals de proceskosten van € 1.204,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.