Uitspraak
1.De procedure
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 17 maart 2025;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door Stichting Achmea Rechtsbijstand, een kort geding aangespannen tegen gedaagde B.V. wegens het niet betalen van loon voor de maanden januari en februari 2025. Dit is niet de eerste keer dat gedaagde in gebreke blijft; eerder, in oktober 2024, zijn er al afspraken gemaakt die gedaagde heeft nagekomen. De kantonrechter heeft in dit kort geding geoordeeld dat gedaagde het gevorderde loon moet betalen, inclusief wettelijke rente en een verhoging van 35%. Daarnaast zijn er correcte bruto-netto specificaties en een beperkte dwangsom toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien het niet ontvangen van loon kan leiden tot financiële problemen voor eiseres. De rechter heeft ook geoordeeld dat de vordering voldoende aannemelijk is, omdat gedaagde geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van het achterstallige loon, de wettelijke verhoging, en de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de verplichting voor gedaagde om correcte specificaties te verstrekken. De proceskosten zijn voor gedaagde, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.