ECLI:NL:RBZWB:2025:1806
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde en rioolheffing door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 oktober 2023. De heffingsambtenaar had bij beschikking van 22 februari 2023 de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende vastgesteld op € 1.372.000 per 1 januari 2022. Tevens werd een aanslag in de onroerendezaakbelastingen en de rioolheffing opgelegd. Het bezwaar van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2025 behandeld, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren. Na het aanhouden van de zaak voor aanvullende informatie, heeft de rechtbank op 13 maart 2025 het onderzoek gesloten en aangekondigd binnen zes weken uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning niet te hoog is en dat de aanslag rioolheffing tot het juiste bedrag is opgelegd. Belanghebbende betwistte de hoogte van de rioolheffing, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de aanslag correct was. De rechtbank concludeert dat de WOZ-waarde, de aanslag OZB en de aanslag rioolheffing gehandhaafd blijven. Het beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard, en hij krijgt zijn griffierecht niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders en openbaar gemaakt op 28 maart 2025.