ECLI:NL:RBZWB:2025:1802
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar, die betrekking hadden op naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De beroepen waren ingediend tegen de uitspraken van 5 juni 2024, maar de rechtbank oordeelde dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk waren omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 51,- had betaald, ondanks herhaalde aanmaningen van de griffier. De rechtbank heeft in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet inhoudelijk konden worden beoordeeld. De rechtbank heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.