4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van stelselmatige observatie in oktober 2021 en dus voordat daartoe een bevel is afgegeven. Van belang daarvoor is het volgende. Observaties waarvoor geen machtiging is gegeven als bedoeld in artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kunnen onrechtmatig zijn indien zij geschikt zijn om een min of meer compleet beeld van bepaalde aspecten van het leven van de verdachte te verkrijgen. Of dat het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden zoals de duur, intensiteit, plaats en het doel van de observaties en de wijze waarop zij hebben plaatsgevonden. Indien dat niet het geval is, kan de met het observeren samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als zo beperkt worden beschouwd dat de algemene taakomschrijving van opsporingsambtenaren, neergelegd in artikel 3 van de Politiewet 2012 (hierna: Politiewet) en artikel 141 Sv daarvoor voldoende legitimatie bieden. Dit zal in het bijzonder het geval zijn indien de observaties slechts in een bepaald gebied en kortstondig worden uitgevoerd.
Op 4 oktober 2021 is met toestemming van hulpofficier van justitie [naam 1] een niet registrerend heterdaadmiddel (peilbaken) geplaatst op het vervoermiddel van [medeverdachte 2] voor de duur van drie dagen. Niet duidelijk is welk voertuig dit betrof. Evenmin blijkt uit het dossier of dit peilbaken daadwerkelijk is gevolgd.
Daarnaast volgt uit het dossier dat er observaties zijn gedaan op 9, 19, 20 en 23 oktober 2021. Deze observaties zagen met name op hetgeen zich voordeed rondom de Citroën Berlingo [kenteken 1] en de Renault Clio [kenteken 2] , zo blijkt uit de diverse processen-verbaal. [verdachte] zelf is niet geobserveerd. Nu de observaties slechts zien op enkele, veelal niet aaneengesloten dagen en daarbij de focus lag op hetgeen zich afspeelde rondom voornoemde voertuigen, is daarmee niet een min of meer compleet beeld verkregen van bepaalde aspecten van het leven van [verdachte] . Daarvoor is de duur te kort en de aard van de observatie (met name op de voertuigen) te beperkt. Er is dan ook geen sprake van een stelselmatige observatie waarvoor een bevel ex artikel 126g Sv vereist is.
Met betrekking tot de opmerkingen van de raadsman over de verbaliseringsplicht overweegt de rechtbank dat zij, anders dan de raadsman, van oordeel is dat over (de inzet van) het peilbaken voldoende is geverbaliseerd. Uit het aanwezige proces-verbaal blijkt in voldoende mate waarom en op welke wijze is besloten tot de inzet van het peilbaken, en wat de technische aard en mogelijkheden van dat baken waren. Ook op dit punt constateert de rechtbank dus dat geen sprake is van enig vormverzuim, zodat ook dit verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van het onderzoek aan de smartphone overweegt de rechtbank als volgt. Voor het doen van onderzoek aan een smartphone door een opsporingsambtenaar vereist de wet geen voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie. Indien de met het onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt kan worden beschouwd, biedt de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren, neergelegd in de artikelen 94 jo. 95 en 96 Sv, daarvoor voldoende legitimatie. Dit zal het geval kunnen zijn indien het onderzoek slechts bestaat uit het raadplegen van een gering aantal bepaalde op de elektronische gegevensdrager of in het geautomatiseerde werk opgeslagen of beschikbare gegevens. Indien dat onderzoek echter zo verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van de gegevensdrager of het geautomatiseerde werk, kan dat onderzoek jegens hem onrechtmatig zijn.
Uit het dossier volgt dat de politie de iPhone XR, aangetroffen bij [verdachte] , heeft onderzocht. Daarbij zijn zowel alle contacten doorgelopen, audiogesprekken uitgeluisterd en zijn de chats via Signal en Whatsapp bekeken, alsmede mediabestanden en afbeeldingen. Daarmee dient het onderzoek aan de telefoon naar het oordeel van de rechtbank als een meer dan geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer te worden beschouwd. Door dit onderzoek is immers een min of meer compleet beeld verkregen van bepaalde aspecten van het leven van [verdachte] . Artikel 94, e.v. Sv biedt daarvoor onvoldoende legitimatie. Voor een dergelijk, grondiger onderzoek aan de telefoon is toestemming van een officier van justitie vereist ex artikel 141 en 148 Sv. In dit geval heeft de officier van justitie op 9 maart 2022 bevolen om de telefoon destructief te onderzoeken, zo valt te lezen in het logboek. Van een schriftelijk bevel daartoe is weliswaar geen sprake, maar dat is ook niet vereist. Eerst na dit bevel is onderzoek aan de telefoon verricht. Van een onregelmatigheid is derhalve geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer dan ook.
feit 1
Naar aanleiding van een MMA melding in mei 2021 en een TCI proces-verbaal in juli 2021 is in oktober 2021 een onderzoek gestart naar mogelijke drugshandel door de broers [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Nadat het onderzoek was opgestart kwam er in de maand oktober 2021 een tweede TCI proces-verbaal binnen waarin ook de naam van neef [verdachte] werd genoemd. De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet is of [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] zich schuldig hebben gemaakt aan handel in cocaïne.
Gedurende het onderzoek zijn verschillende observaties verricht waarbij een Citroën Berlingo voorzien van [kenteken 1] en een Renault Clio voorzien van [kenteken 2]
in beeld kwamen. Laatstgenoemde auto stond geparkeerd op het [straat] te [plaats] . De auto was door [naam 2] uitgeleend aan [medeverdachte 2] . Op 20 oktober 2021 werden [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] , los van elkaar, meerdere keren bij de auto gezien. Er werden hierbij verschillende handelingen om en rond de auto verricht. Zo pakten ze alle drie de autosleutel van de verstopplek (op de grond achter het linker voorwiel), namen ze vervolgens kort plaats in het voertuig op de bestuurdersstoel, verrichtten daar handelingen om vervolgens de auto weer af te sluiten, de sleutel achter het linker voorwiel te leggen en weer weg te gaan. Gezien wordt dat [verdachte] tot tweemaal toe iets wegstopt met zijn linkerhand in zijn broek nadat hij uit de auto komt.
Zo wordt op 20 oktober 2021 om 15:45 uur gezien dat [verdachte] met een gevulde plastic tas naar de auto loopt, bukt om de sleutel bij het voorwiel te pakken, de auto opent, vervolgens gaat zitten op de bestuurdersstoel en daar gedurende twee minuten diverse handelingen verricht, waarna hij de auto afsluit, de sleutel weglegt en zonder plastic tas de plaats verlaat. Nog geen uur later om 16:34 uur wordt gezien dat [medeverdachte 2] een plastic zakje met ponypacks onder het stuurkolom vandaan haalt en in zijn linkerjaszak stopt. Weer korte tijd later om 17:20 uur opent [medeverdachte 1] de auto, bukt voorover in de auto, pakt iets uit een rode schoenendoos en stopt dat direct in zijn rechterjaszak.
Op 23 oktober 2021 hebben verbalisanten met de achter het linkervoorwiel aangetroffen sleutel de Renault Clio geopend en erin gekeken. In de auto werd een rode schoenendoos aangetroffen met daarin vier boterhamzakjes met daarin gripzakjes die op hun beurt weer gevuld waren met ponypacks. De auto werd vervolgens weer afgesloten en de sleutel werd teruggelegd achter het linker voorwiel. Op dezelfde dag werd door het onderzoeksteam gezien dat een onbekend persoon in de auto stapte en daarin kort verbleef. Na het vertrek van deze persoon is door het onderzoeksteam gezien dat er nog maar drie boterhamzakjes in de betreffende schoenendoos zaten. De auto werd vervolgens in beslag genomen en uiteindelijk werden er 8 zakjes met daarin 166 ponypacks cocaïne aangetroffen. De rechtbank leidt hieruit af dat de Renault Clio werd gebruikt als stash (voorraad)auto. Nadat deze auto in beslag was genomen bleek overigens al gauw een nieuwe stashauto in gebruik te zijn, namelijk een Toyota met [kenteken 3] .
Uit onderzoek naar de telefoon van [verdachte] blijkt dat in diverse chats afspraken worden gemaakt voor het (ver)kopen en afleveren van drugs. Ook worden er prijzen genoemd. Op het toestel worden ook afbeeldingen gevonden van hennep en een dik pak geld. Daarnaast gaan veel audiogesprekken over afspraken die gemaakt worden met mogelijke klanten, de sleutel van de stash op het linker voorwiel leggen, of er nog P en M is, waarbij uit het dossier is gebleken dat M staat voor mix, dus versneden cocaïne en P staat voor pure cocaïne, dus onversneden. Voorts worden in de chats en audiogesprekken diverse termen gebruikt die zijn te linken aan de handel in drugs. Het gaat daarbij niet alleen over de verkoop van cocaïne, maar ook van hasjiesj.
Uit het audiobericht van 11 februari 2022 blijkt dat er wordt gesproken over de stash in het dashboardkastje van de stashauto. De rechtbank stelt vast dat de Toyota met [kenteken 3]
blijkens de observaties in die periode als stashauto werd gebruikt. Ook hier worden [verdachte] en [medeverdachte 1] , afzonderlijk van elkaar, op verschillende data en tijdstippen gezien, onder andere op 12 februari en op 1 maart 2022, waarbij beiden meerdere keren op één dag bij de auto waren. Beiden bukken dan bij een wiel, openen de auto, stappen meestal kort even in, stappen weer uit, sluiten de auto af en bukken weer bij een wiel. In het dashboardkastje van deze Toyota trof de politie op 8 maart 2022 een grote hoeveelheid cocaïne aan (509 ponypacks met een totale hoeveelheid van 188,7 gram). De rechtbank gaat er daarom van uit dat in het audiobericht van 11 februari 2022 waar het gaat over de stash auto, het over deze Toyota gaat. Op diezelfde 8 maart 2022 is [verdachte] samen met [medeverdachte 2] naar deze auto toe gereden, waarbij [verdachte] in de Toyota is gaan zitten, waarna hij is aangehouden met 50 ponypacks met daarin 18 gram cocaïne in zijn zak. Bij [medeverdachte 2] zijn op dat moment 5 ponypacks met daarin cocaïne aangetroffen. [medeverdachte 2] en [verdachte] waren door de politie gevolgd na het waarnemen kort daarvoor van een drugsdeal met koper [naam 3] .
[naam 3] bestelde de drugs bij het [telefoonnummer] , dat hij onder de naam ‘ [bijnaam 1] ’ in zijn telefoon had opgeslagen. Hij bestelde naar eigen zeggen al langer drugs via dit telefoonnummer. Het telefoonnummer kan worden gekoppeld aan de Huawei P30 die [medeverdachte 2] bij zijn aanhouding op 8 maart 2022 bij zich droeg, kort na de drugsdeal. De naam van de gebruiker van de telefoon noemt zichzelf “ [bijnaam 2] ” welke naam in de MMA melding van 25 mei 2021 ook wordt genoemd. Uit onderzoek van deze telefoon komt naar voren dat het toestel al geruime tijd wordt gebruikt om cocaïne te kopen en verkopen. De rechtbank stelt vast dat het hierbij om een grote hoeveelheid berichten gaat.
Op deze Huawei zijn ook audioberichten aangetroffen. De stem van ‘ [bijnaam 2] ’ die te horen is, wordt door de verbalisanten soms herkend als de stem van [medeverdachte 1] en soms als die van [medeverdachte 2] . Het lijkt er dus op dat deze telefoon afwisselend door de gebroeders Belhadi wordt gebruikt. Voorts heeft de politie vastgesteld dat het contact “ [bijnaam 3] ” dat uit deze telefoon naar voren komt, is te linken aan [verdachte] . De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat zowel [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] als [verdachte] , met of via deze telefoon met elkaar communiceren. Uit het onderzoek komt voorts naar voren dat er in de periode van 5 januari 2022 tot en met 8 maart 2022 een grote hoeveelheid berichten tussen “ [bijnaam 3] ” en [bijnaam 2] is uitgewisseld. De rechtbank leidt uit deze berichten af dat [verdachte] door de gebruiker van de Huawei telefoon wordt aangestuurd waar hij drugs moet afleveren. [verdachte] geeft vervolgens aan [bijnaam 2] door als hij de drugs heeft afgeleverd. De rechtbank leidt voorts uit de gesprekken af dat het in de gesprekken onmiskenbaar over harddrugs gaat.
Op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] gebruik maakten van de Huawei. De gebruiker van deze Huawei geeft gedurende langere tijd opdrachten aan onder andere [verdachte] waar, hoeveel en welke drugs er moet worden afgeleverd. Ook worden zowel [medeverdachte 2] , als [medeverdachte 1] als [verdachte] (herhaaldelijk) bij en in verschillende stashauto’s gezien, waarbij telkens dezelfde soort handelingen worden verricht, ongeacht de persoon en ongeacht de auto. Die handelingen zijn dan de sleutel pakken die op of onder een wiel ligt, de deur openen en ofwel kort erin gaan zitten ofwel alleen de deur openen, handelingen in de auto verrichten, uit de auto stappen, de auto afsluiten en de sleutel weer terug bij het wiel leggen. [medeverdachte 2] en [verdachte] worden op 8 maart 2022 samen bij de stashauto aangetroffen waarbij [verdachte] zelfs in de auto zit, net nadat hij drugs had verkocht. In deze stashauto werden 509 ponypacks cocaïne aangetroffen, terwijl [verdachte] zelf nog eens 50 ponypacks cocaïne bij zich droeg en [medeverdachte 2] vijf stuks.
Gelet op al het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat zowel [verdachte] , als [medeverdachte 2] , als [medeverdachte 1] zich gedurende een periode van ruim
5 maanden schuldig hebben gemaakt aan grootschalige harddrugshandel.
Medeplegen
De rechtbank overweegt gelet op bovenstaande bevindingen dat uit de uitgelezen telefoons en de uitvoeringshandelingen om en in de auto blijkt dat er tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking bij het dealen van de drugs. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] kwamen geregeld naar de verschillende stashauto’s om daar drugs te brengen of te halen. Daarover werd ook in de chats gesproken. [bijnaam 2] , zijnde ofwel [medeverdachte 2] ofwel [medeverdachte 1] , gaf via de Huawei door waar [verdachte] de drugs moest afleveren en [verdachte] liet ook weten als hij een locatie had gehad. Op 8 maart 2022 werd [verdachte] ook samen met [medeverdachte 2] aangehouden, net nadat zij harddrugs hadden verkocht aan [naam 3] . De werkwijze is daarbij simpel: er wordt harddrugs opgehaald bij [medeverdachte 3] , vervolgens worden deze in een stashauto gelegd en van daaruit worden de harddrugs opgehaald om vervolgens te worden geleverd aan de klanten. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben zich allen hieraan schuldig gemaakt. Ze gingen daarbij doelbewust en snel te werk en vervulden daarbij uitwisselbare rollen. In korte tijd hebben ze zo heel veel geld verdiend. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs.
Periode
Ten aanzien van de periode acht de rechtbank als beginpunt daarvan de eerste waarnemingen bij de eerste stashauto van belang. Op 19 oktober 2021 zijn zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] bij de stashauto gezien. Een dag later werd ook [verdachte] meermalen bij dat voertuig gezien. De rechtbank acht – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – dat deze datum als begindatum heeft te gelden. Op 8 maart 2022 werden [medeverdachte 2] en [verdachte] op heterdaad aangehouden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er een bewezenverklaring kan volgen voor de periode van 20 oktober 2021 tot en met 8 maart 2022.
feit 2
Op de hiervoor genoemde actiedag van 8 maart 2022 zijn verschillende hoeveelheden verdovende middelen in beslag genomen, waaronder 211,5 gram cocaïne. Deze cocaïne werd deels aangetroffen in de stashauto, deels bij [verdachte] in zijn kleding en deels in de Volkswagen Polo waarin [medeverdachte 2] op het moment van aanhouding als bijrijder zat en waarvan [verdachte] de bestuurder was.
Hiervoor is vastgesteld dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen van cocaïne, waarbij telkens dezelfde methode wordt gebruikt, namelijk het vullen van/ophalen van drugs uit de stashauto om van daaruit te verkopen. Nu [verdachte] op heterdaad is aangehouden in de stashauto bij het dashboardkastje waar 509 ponypacks zijn aangetroffen, hij zelf soortgelijke ponypacks bij zich droeg en eveneens soortgelijke ponypacks in zijn eigen auto, de Volkswagen Polo, zijn aangetroffen, gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] niet alleen wetenschap heeft gehad van deze ponypacks, maar dat hij tevens beschikkingsmacht daarover had.
Ook [medeverdachte 2] is op 8 maart 2022 waargenomen bij de Toyota Yaris. Op het moment dat [verdachte] de auto had geparkeerd, bleef [medeverdachte 2] in de Volkswagen Polo van [verdachte] achter. Dat [medeverdachte 2] ook daadwerkelijk wetenschap en beschikkingsmacht had van de aangetroffen drugs leidt de rechtbank allereerst af uit het feit dat [medeverdachte 2] net als [verdachte] al maandenlang betrokken was bij de handel in drugs die telkens in/uit de stashauto werden gehaald. Op
8 maart 2022 was de Toyota de stashauto. Verder komt uit het onderzoek naar de aangetroffen telefoons naar voren dat hij op 8 maart 2022 met [verdachte] communiceert over de stash waki bij de laatste flat. Dat is ook de plek waar de stashauto is aangetroffen. Uit de inbeslaggenomen Huawei blijkt voorts dat op 8 maart 2022 gedurende de hele dag contact is met [verdachte] over drugstransacties. De aangetroffen hoeveelheden cocaïne kunnen derhalve ook worden toegeschreven aan [medeverdachte 2] .
Gelet op het voorgaande en de omstandigheden zoals deze zijn genoemd onder feit 1 is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 2] wetenschap hebben gehad van de cocaïne die is aangetroffen. Daarmee is ook bewezen dat de cocaïne zich binnen de machtssfeer van beide verdachten bevond. De rechtbank acht gelet op het voorgaande medeplegen van het aanwezig hebben van de volledige hoeveelheid ten laste gelegde drugs bewezen.
feit 3
Zoals hiervoor reeds overwogen werden op de actiedag diverse hoeveelheden verdovende middelen in beslag genomen – waaronder 608,3 gram hasjiesj in de stashauto – en is [verdachte] te linken aan deze auto. Hij is immers in die auto aangetroffen en uit het onderzoek aan zijn telefoon is gebleken dat hij zich bezig hield met de handel in hasjiesj (Assi). Op
15 januari 2022 heeft hij een gesprek over de verkoop van Assi en worden er meerdere foto’s van hennep aangetroffen. Hieruit volgt dat er een duidelijk verband is tussen de stashauto en de verkoop van hasjiesj.
Gelet op het voorgaande en de omstandigheden zoals deze zijn genoemd onder feit 1 is de rechtbank van oordeel dat verdachte wetenschap heeft gehad van de hasjiesj die in de auto zijn aangetroffen. Daarmee is ook bewezen dat de hasjiesj zich binnen de machtssfeer van verdachte bevonden. Nu ook [medeverdachte 2] – zoals hiervoor is overwogen – aan de stashauto is te linken acht de rechtbank het medeplegen van het aanwezig hebben van de ten laste gelegde drugs bewezen.