Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
[letter 1]” en het perceel van [eiser] met de letter “
[letter 2]”. De
pijlwijst de inrit van het pad aan.
woonperceel van [gedaagden] , om te komen van en te gaan naar de openbare weg over het bestaande pad, oftewel ten laste van het perceel van [eiser] . [gedaagden] maakt hier gebruik van. Ook voor [eiser] vormt het pad de uitweg van zijn land naar de openbare weg.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
lid 1BW ook ziet op de bevoegdheid tot gebruik van de ruimte boven en onder de oppervlakte, maar artikel 5:21
lid 2BW maakt hierop een uitzondering. Als [gedaagden] de ruimte zo hoog boven of zo diep onder de oppervlakte van het land van [eiser] gebruikt dat [eiser] geen belang heeft om zich hiertegen te verzetten, dan is dat gebruik aan [gedaagden] toegestaan.
gebruik. Het gaat niet om eigendom.
In het midden kan blijven of [eiser] al dan niet eigenaar is geworden van de mantelbuis, kabels en/of leidingen. Er is hoe dan ook sprake van gebruik door [gedaagden] : ofwel (indien [gedaagden] eigenaar is) gebruik
van de ondergrondonder het pad van [eiser] vanwege de mantelbuis van [gedaagden] die daar ligt, ofwel (indien [eiser] eigenaar is) gebruik
van de mantelbuisvan [eiser] , althans van de daarin liggende kabels en leidingen (althans van de energie en het water wat daardoor wordt aangevoerd).
gebruikvan [gedaagden] verzet. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is.
[eiser] heeft erkend geen hinder te ondervinden van het gebruik. Niet gesteld of gebleken is dat de mogelijkheid bestaat dat het gebruik alsnog schade of hinder zal veroorzaken. [gedaagden] stelt zich uitdrukkelijk op het standpunt dat hij eigenaar is (gebleven) van de mantelbuis, kabels en leidingen en dat hij vanzelfsprekend hiervoor (en voor het onderhoud ervan) verantwoordelijk is.
5.De beslissing
26 maart 2025.