ECLI:NL:RBZWB:2025:1769
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen UWV na intrekking beroep
Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) inzake een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar door het UWV, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 8 november 2024 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft geen inhoudelijk commentaar gegeven.
De rechtbank heeft vervolgens het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. Volgens de wet kan een bestuursorgaan worden veroordeeld in de proceskosten als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval heeft het UWV dat gedaan door alsnog een beslissing te nemen, waardoor de rechtbank oordeelde dat het verzoek kennelijk gegrond was. Verzoekster kreeg een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast werd het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.