ECLI:NL:RBZWB:2025:1768

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24/7871
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2025, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had zijn beroep ingetrokken omdat het college op 9 december 2024 alsnog een beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het college heeft hierop niet ingegaan.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Volgens de rechtbank kan een bestuursorgaan worden veroordeeld in de proceskosten als het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is het college tegemoetgekomen aan verzoeker door alsnog te beslissen op het bezwaar. Echter, de rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er verder geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank merkt op dat verzoeker wel recht heeft op vergoeding van het door hem betaalde griffierecht van € 187,-, waarvoor hij zich tot het college moet wenden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/7871 WOO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep wegens niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Hij heeft het beroep ingetrokken, omdat het college op 9 december 2024 alsnog een beslissing op bezwaar heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft hierop gereageerd, maar is niet ingegaan op het verzoek van verzoeker.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het college aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het college geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 14 november 2024 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van 6 november 2023. Verzoeker heeft het college op 24 oktober 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Het college heeft op 9 december 2024 alsnog beslist op dit bezwaar. Hiermee is het college tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
4.2.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat verzoeker, zoals het college benoemt, het beroep tegen het niet tijdig beslissen had kunnen voortzetten als zijnde mede gericht tegen de beslissing op bezwaar. [3] Verzoeker heeft echter de keuze gemaakt om dit beroep in te trekken en tegen de beslissing op bezwaar afzonderlijk beroep in te stellen. De Awb staat hier niet aan in de weg.
Moet het college de proceskosten van verzoeker vergoeden?
5. Het college is weliswaar tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en ook verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het college verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. [4] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het college wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 28 maart 2025, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Artikel 6:20 van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.