ECLI:NL:RBZWB:2025:1767

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24/8407
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) inzake een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het UWV wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 16 november 2022. Na het indienen van het beroep heeft het UWV op 22 januari 2025 alsnog een beslissing genomen, waardoor verzoekster haar beroep heeft ingetrokken.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog te beslissen op haar aanvraag. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De proceskosten zijn berekend op € 453,50, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8407 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: drs. [naam] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep wegens niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 16 november 2022. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 22 januari 2025 alsnog een beslissing heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat zij zich kan vinden in een proceskostenvergoeding.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 10 december 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 16 november 2022. Het UWV heeft op 22 januari 2025 alsnog beslist op de aanvraag. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 907,- per punt met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5 omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 28 maart 2025, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.