ECLI:NL:RBZWB:2025:1758

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
25/5591
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen de minister van Financiën inzake een WOO-verzoek

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Financiën. De eiser had een beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig had beslist op zijn WOO-verzoek, dat betrekking had op een boekenonderzoek uit 2016. Het verzoek was ingediend op 21 mei 2024. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de minister na een ingebrekestelling van de eiser op 6 augustus 2024 alsnog binnen de gestelde termijn van twee weken had beslist, namelijk op 16 augustus 2024. Hierdoor was er geen grond voor de rechtbank om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank kon geen beslistermijn opleggen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5591 WOO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser
en

De minister van Financiën

verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder niet op tijd zou hebben beslist op zijn WOO-verzoek van 21 mei 2024 dat ziet op een boekenonderzoek in 2016.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. De rechtbank stelt vast dat eiser verweerder bij brief van 6 augustus 2024 in gebreke heeft gesteld. Verweerder heeft, na ontvangst van de ingebrekestelling, alsnog binnen twee weken beslist, namelijk bij besluit van 16 augustus 2024.
3.1.
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank kan geen beslistermijn opleggen en de Belastingdienst hoeft daarom geen dwangsom aan eiser te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 28 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.