ECLI:NL:RBZWB:2025:1757

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
25/5590
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen een bestuursorgaan inzake een WOO-verzoek

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van [plaats], en de Minister van Financiën. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn WOO-verzoek van 21 mei 2024, dat betrekking had op een boekenonderzoek in 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser verweerder op 6 augustus 2024 in gebreke heeft gesteld, maar dat verweerder na deze ingebrekestelling alsnog binnen twee weken heeft beslist, met een besluit op 16 augustus 2024. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen mogelijkheid is om een beslistermijn op te leggen en dat verweerder geen dwangsom aan eiser hoeft te betalen. Ook is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijn van zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5590 WOO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser
en

de Minister van Financiën

(verweerder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder niet op tijd zou hebben beslist op zijn WOO-verzoek van 21 mei 2024 over een boekenonderzoek in 2012.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. De rechtbank stelt vast dat eiser verweerder bij brief van 6 augustus 2024 in gebreke heeft gesteld. Verweerder heeft, na ontvangst van de ingebrekestelling, alsnog binnen twee weken beslist, namelijk bij besluit van 16 augustus 2024.
3.1.
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank kan geen beslistermijn opleggen en verweerder hoeft daarom geen dwangsom aan eiser te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 28 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.