Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1932. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. S. van de Voorde, aanwezig waren, evenals verschillende zorgprofessionals. Betrokkene heeft aangegeven dat ze graag terug naar huis wil, waar haar zoon en de thuiszorg voor haar kunnen zorgen. Echter, er zijn zorgen over haar gedrag en de zorgbehoefte die zij heeft, die niet kan worden geboden in een thuissituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. Van Noort, rechter, in aanwezigheid van de griffier, mr. Brok.