ECLI:NL:RBZWB:2025:1754

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
C/02/432685 / FA RK 25-1156
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met niet-aangeboren hersenletsel

Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1932. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. S. van de Voorde, aanwezig waren, evenals verschillende zorgprofessionals. Betrokkene heeft aangegeven dat ze graag terug naar huis wil, waar haar zoon en de thuiszorg voor haar kunnen zorgen. Echter, er zijn zorgen over haar gedrag en de zorgbehoefte die zij heeft, die niet kan worden geboden in een thuissituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. Van Noort, rechter, in aanwezigheid van de griffier, mr. Brok.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/432685 / FA RK 25-1156
Datum uitspraak: 24 maart 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1932 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 maart 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. Van de Voorde;
  • de heer [naam 1], internist, waarnemend behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], persoonlijk begeleider;
  • mevrouw [naam 3], maatschappelijk werker;
  • mevrouw [naam 4], verpleegkundig specialist.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene vertelt nog heel veel zelf te doen. Ze wil graag terug naar huis, waar haar zoon en de thuiszorg weer voor haar kunnen gaan zorgen. Betrokkene geeft aan ook naar dagbesteding te willen gaan, om haar zoon wat te ontlasten in zijn taak als mantelzorger. Betrokkene geeft aan dat zij en haar zoon het al 52 jaar samen doen en de zoon zorgde voor betrokkene en haar vogeltjes. Na de val is er echter geduvel gekomen en is het contact langzaam maar zeker afgebroken. Dit komt volgens betrokkene omdat de zoon werd uitgelachen door een paar verpleegkundigen omdat hij te vaak bij zijn moeder langskwam. Betrokkene heeft haar zoon nu een half jaar niet gezien en ze mist hem verschrikkelijk. Zij is er van overtuigd dat als ze voor de deur staat, dat haar zoon de deur dan gewoon voor haar opendoet. Het is voor betrokkene belangrijk om weer in [geboorteplaats] te wonen. Desnoods op een gesloten afdeling in het verzorgingstehuis, maar betrokkene woont dan wel weer in haar eigen dorp, dicht bij haar dieren en familie. Ten aanzien van de zorg die betrokkene nodig heeft, geeft betrokkene aan dat ze alleen hulp nodig heeft bij het toiletbezoek. Daarvoor wordt een stalift gebruikt. Verder heeft betrokkene in haar verleden veel meegemaakt waardoor ze er van overtuigd is dat ze ook nu nog voor haarzelf kan zorgen. Betrokkene is het niet eens met hetgeen vermeld wordt in de medische verklaring ten aanzien van de agressie die betrokkene zou vertonen. Zij geeft zelf aan slechts een keer een glas met water en een teiltje met water gegooid te hebben, maar ze heeft nooit geslagen. Ze gooide met dat water omdat ze op dusdanige manier op bed was gelegd dat ze het benauwd kreeg en de verpleging niet naar haar wilde luisteren.
3.2.
De persoonlijk begeleider van betrokkene stelt dat de zoon van betrokkene de deur niet open doet als betrokkene voor de deur staat. Zij ontkent tevens dat er onenigheid is tussen het zorgpersoneel en de zoon. De persoonlijk begeleider denkt dat de reden voor de afwezigheid van zoon ligt in de onenigheid die tussen de zoon en betrokkene zelf is ontstaan. Verder heeft betrokkene eigenlijk bij alles zorg nodig en dus ook bij de ongeplande zorgmomenten. Thuiszorg kan bij dit laatste geen hulp bieden.
3.3.
De verpleegkundig specialist geeft te kennen dat het gedrag van betrokkene erg onvoorspelbaar is. Door de persoonlijkheidsstoornis heeft betrokkene moeite met het controleren van impulsen. Dat wordt versterkt door het niet-aangeboren hersenletsel van betrokkene. Hierdoor is er sprake van explosief gedrag en betrokkene heeft ook weinig inzicht in haar eigen gedrag. Zo heeft zij onder meer personeel uitgescholden en fysiek bedreigd. Betrokkene denkt thuis alles te kunnen en met fysiotherapie weer te kunnen lopen, maar volgens de verpleegkundig specialist is betrokkene uitbehandeld. Het wordt niet voorzien dat betrokkene weer kan lopen of dat ze gaat aanvoelen wat ze wel en niet kan. Betrokkene overschat zichzelf. Dat komt door een combinatie van de persoonlijkheids-stoornis en het niet-aangeboren hersenletsel. Desgevraagd geeft de verpleegkundig specialist aan dat het verzorgingstehuis in [geboorteplaats] voor betrokkene niet geschikt is. Daar is slechts een psychogeriatrische afdeling, waardoor er onvoldoende passende zorg is voor betrokkene.
3.4.
De waarnemend behandelaar heeft een gesprek gehad met de huisarts en toen is er getracht contact te leggen met de zoon, maar dat is niet gelukt. In dat gesprek werd verteld dat de zoon niet wil dat betrokkene terugkomt naar huis, omdat hij aan zijn eigen leven wil gaan werken. Dat staat los van de vervangen sloten en de vraag of het nog het huis van betrokkene is. Een ander punt is de astmatische bronchitis aanvallen die dermate ernstig zijn dat ze levensbedreigend zijn. Het is voor de huisarts niet mogelijk om daar zeven dagen per week op te anticiperen.
3.5.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene heeft een duidelijke mening. Zij is destijds door een val in de accommodatie terecht gekomen en is sindsdien goed opgeknapt. Betrokkene wil het liefst naar huis en is bereid om alle hulp daarbij te accepteren. De zoon vindt het zwaar om voor betrokkene te zorgen, vandaar dat ook de dagbesteding door betrokkene als optie wordt gezien. Op die manier is het met thuiszorg te redden thuis. Betrokkene vindt het moeilijk dat ze niet in [geboorteplaats] is. Ze kent daar veel mensen en mist dat nu. De eenzaamheid speelt dus ook mee. Betrokkene wil ook niet direct naar huis. Daarvoor moet eerst een plan van aanpak opgesteld worden. Op die manier kan ze naar huis tot het moment komt dat het echt niet meer gaat.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een ziekte of aandoening die op grond van artikel 1, vierde lid van de Wet zorg en dwang (Wzd) gelijkgesteld is aan een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap. Bij betrokkene is er sprake van niet-aangeboren hersenletsel door een val op het hoofd.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er bij betrokkene sprake is van oriëntatiestoornissen in tijd. Tevens ontbreekt soms de logica bij redenaties en zijn er hiaten in haar geheugen. Daarnaast heeft ze haar zoon geslagen en uitgescholden. Hij is daardoor ernstig overbelast geraakt en belemmerd in het opbouwen van zijn eigen leven. Ook het verzorgend personeel wordt uitgescholden of krijgt nare verwensingen te horen. Soms is er zelfs sprake van fysieke dreiging en agressie. Betrokkene is erg achterdochtig en weigert soms haar medicatie. In het verleden heeft betrokkene een zelfmoordpoging gedaan.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene geeft herhaaldelijk en duidelijk aan dat ze naar huis wil. Daarnaast uit betrokkene ook fysiek verzet. Ze gaat het verpleeghuis uit en wordt dan onder protest weer teruggebracht.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De zoon van betrokkene heeft nadrukkelijk aangegeven dat hij de zorgtaken niet meer terug op zich wil nemen. Betrokkene heeft geen eigen woning. Een terugkeer naar haar oude woning is dan ook niet aan de orde. Betrokkene is hierdoor aangewezen op intramurale zorg. In de thuissituatie kan niet-planbare zorg niet gerealiseerd worden en zou ze zorg tekort komen. Betrokkene overschat zichzelf en onderschat de hoeveelheid zorg die ze ontvangt. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het voor betrokkene erg belangrijk is dat zij in [geboorteplaats] kan wonen, is daar vooralsnog niet de voor betrokkene benodigde zorg aanwezig noch te realiseren.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1932 in [geboorteplaats];
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 september 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2025 door mr Van Noort, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 26 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.