ECLI:NL:RBZWB:2025:1746
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en urenbeperking van eiser met psychische klachten
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 1 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV van 6 februari 2020 beoordeeld. Eiser, die als penitentiair medewerker heeft gewerkt, heeft zich in 2018 opnieuw arbeidsongeschikt gemeld vanwege psychische klachten. Het UWV heeft hem een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend, maar heeft in een later besluit de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 48,94%. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, met de stelling dat hij meer beperkt is dan het UWV heeft aangenomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het UWV. De rechtbank constateert dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de medische gegevens van eiser, waaronder rapportages van verschillende artsen die wijzen op een urenbeperking. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit niet is gebaseerd op een deugdelijke medische grondslag en geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in het besluit te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.