In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Eiser had op 12 maart 2024 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 5 februari 2024, waarin hem geen uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd toegekend. De rechtbank oordeelt dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden, aangezien het uiterlijk op 26 augustus 2024 had moeten beslissen. Eiser heeft het UWV op 20 september 2024 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is en dat het UWV alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, omdat het UWV het griffierecht van € 53,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.