ECLI:NL:RBZWB:2025:1743

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
C/02/433190 / FA RK 25-1412
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wvggz

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie om de bestaande machtiging, die eerder op 13 maart 2025 was verleend, te wijzigen. De betrokkene, geboren in 1972, verblijft in een High Intensive Care (HIC) accommodatie en heeft te maken met een psychotische stoornis. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden op 25 maart 2025, waarbij de betrokkene, haar advocaat en enkele zorgverleners aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het psychotische toestandsbeeld van de betrokkene niet is verbeterd en dat haar telefoongebruik bijdraagt aan de verergering van haar toestand. De gz-psycholoog en de begeleider hebben aangegeven dat het noodzakelijk is om beperkingen op te leggen aan het telefoongebruik van de betrokkene. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de wijziging van de machtiging noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft besloten om de machtiging te wijzigen, zodat naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, ook beperkingen in het gebruik van communicatiemiddelen kunnen worden opgelegd. Deze beslissing is genomen met het oog op de veiligheid van de betrokkene en de noodzaak om ambulante zorg te kunnen inzetten zodra zij uit de accommodatie kan worden ontslagen. De gewijzigde machtiging geldt tot en met 3 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433190 / FA RK 25-1412
Datum uitspraak: 21 maart 2025
Wijziging van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
thans verblijvende in de [accommodatie] in [plaats], [locatie], op de afdeling High Intensive Care (HIC),
advocaat mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 20 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 maart 2025 in voormelde accommodatie. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1], gz-psycholoog;
  • de heer [naam 2], begeleider.
1.3.
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in het verzoek, niet verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die bij beschikking van deze rechtbank van 13 maart 2025 is verleend te wijzigen, in die zin dat voor de resterende duur van die machtiging, in dit geval tot en met 3 april 2025, naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, ook de navolgende vorm van verplichte zorg wordt toegestaan:
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.De standpunten

3.1.
De gz-psycholoog heeft, samengevat, aangegeven dat het psychotische toestandsbeeld van betrokkene sinds zij is opgenomen in de accommodatie nog niet is verbeterd. Zij is erg druk in haar hoofd, met veel gedachten en angsten, en zij komt moeilijk in slaap. Betrokkene ervaart momenteel veel prikkels vanwege haar telefoongebruik, met als gevolg dat haar toestandsbeeld verergert. Nu de huidige machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet voorziet in het beperken van het telefoongebruik van betrokkene terwijl dat wel noodzakelijk wordt geacht, hebben de behandelaren op dat punt ingezet op wijziging van de huidige machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van betrokkene. Daarnaast is het van belang, nu betrokkene ambivalent is in het accepteren van de zorg, dat er ambulante hulpverlening kan worden ingezet zodra zij kan worden ontslagen uit de accommodatie. Ook om die reden is de verzochte wijziging noodzakelijk.
3.2.
De begeleider heeft ter aanvulling daarop, samengevat, aangegeven dat betrokkene veel onrust ervaart vanwege haar telefoongebruik doordat zij bepaalde dingen leest en ziet op haar telefoon. Daarnaast belt en appt zij veelvuldig met andere mensen, onder wie haar eigen kinderen, over wie zij ook psychotische belevingen doormaakt.
3.3.
Namens betrokkene is om afwijzing van het verzoek gepleit, omdat het naar haar mening goed met haar gaat. Naar de mening van de advocaat is het verzoek echter toewijsbaar.
3.4.
Betrokkene was bij de mondelinge behandeling aanwezig, maar naar de indruk van de rechtbank was betrokkene, gezien haar huidige psychotische toestandsbeeld, niet in staat om te worden gehoord en zich een mening te vormen over het verzoek en deze te uiten.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde wijziging van de zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Bij beschikking van 13 maart 2025 is ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weten, in dit geval tot en met 3 april 2025. Hierbij is bepaald dat voor de duur van die machtiging de volgende vormen van verplichte zorg worden toegestaan:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.
4.3.
Uit artikel 8:12 Wvggz volgt, voor zover hier van belang, dat indien er een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend en die machtiging niet voorziet in toepassing van een bepaalde vorm van verplichte zorg terwijl dat wel noodzakelijk wordt geacht, die vorm tijdelijk kan worden ingezet bij wijze van noodmaatregel. Indien toepassing van die vorm van verplichte zorg voor een langere tijd noodzakelijk is, dan kan er worden verzocht om wijziging van de bestaande machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
4.4.
Op 17 maart 2025 is bij wijze van noodmaatregel beslist dat naast voormelde reeds toegestane verplichte vormen van zorg, ook “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen” als verplichte vorm van zorg wordt toegestaan. Deze beslissing is diezelfde dag schriftelijk aan betrokkene uitgereikt. Naar de mening van de behandelaren is voormelde vorm van verplichte zorg voor de resterende duur van de huidige machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk.
4.5.
De rechtbank overweegt, gezien de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, dat het psychotische toestandsbeeld van betrokkene wordt verergerd als gevolg van haar telefoongebruik. Enerzijds omdat zij dingen leest en ziet op haar telefoon die haar waangedachten en onrust verergeren. Anderzijds omdat zij veelvuldig belt en appt met andere mensen, onder wie haar kinderen, over wie zij ook belevingen heeft. Daarnaast is het van belang, nu betrokkene ambivalent tegenover de hulpverlening staat, dat er ambulante hulpverlening kan worden ingezet zodra zij kan worden ontslagen uit de accommodatie.
4.6.
De rechtbank overweegt dan ook dat omdat de vigerende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet voorziet in het beperken van het telefoongebruik van betrokkene en het inzetten van verplichte ambulante zorg, het voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene en bij anderen noodzakelijk is dat, naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, vanaf heden en voor de resterende duur van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ook “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen” als verplichte vorm van zorg wordt toegestaan. Op grond daarvan kan/mag onder meer het telefoongebruik van betrokkene worden beperkt en kan/mag er ten aanzien van betrokkene ook verplichte ambulante worden ingezet.
4.7.
Betrokkene verzet zich tegen voormelde verplichte vorm van zorg.
4.8.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
Bij het bepalen van de zorg is bovendien rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.10.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek toewijzen en de bij beschikking van deze rechtbank van 13 maart 2025 ten aanzien van betrokkene verleende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel wijzigen, in die zin dat zij zal bepalen dat naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, vanaf heden en voor de resterende duur van die machtiging, te weten tot en met 3 april 2025, ook “aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen” als verplichte vorm van zorg wordt toegestaan. Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de bij beschikking van deze rechtbank van 13 maart 2025 ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1972 in [plaats], verleende machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, in die zin dat vanaf heden
naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, ook de volgende maatregel kan worden getroffen:
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
5.2.
bepaalt dat deze gewijzigde machtiging geldt tot en met uiterlijk 3 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2025 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 27 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.