Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1], de echtgenote van betrokkene;
- de heer [naam 2], de zoon van betrokkene;
- dr. [naam 3], specialist ouderengeneeskunde;
- [naam 4], verpleegkundige en zorgverantwoordelijke.
2.Wat vaststaat
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
De rechtbank betrekt hierbij dat dementie een progressieve ziekte betreft, waardoor er in het ziekteverloop van betrokkene geen significante verbetering te verwachten is. Aldus ziet de rechtbank ziet ook geen aanleiding om, zoals primair namens betrokkene is verzocht, een onafhankelijke deskundige te benoemen voor het bij wijze van ‘second opinion’ opnieuw stellen van een diagnose ten aanzien van betrokkene.
dankzijde geboden verplichte zorg. Voorafgaand aan de opname en het verblijf van betrokkene in de accommodatie, was het verblijf van betrokkene in de thuissituatie niet meer mogelijk. Ondanks dat betrokkene jarenlang is verzorgd en begeleid door zijn echtgenote, waarbij er aldus de echtgenote onder meer geprobeerd is om dagbesteding in te zetten, waren er regelmatig confrontaties en ruzies tussen hen, met als gevolg dat zijn echtgenote overbelast is geraakt. De echtgenote heeft bovendien tijdens de mondelinge behandeling aangegeven, hoewel zij begrijpt dat betrokkene graag wil terugkeren naar huis, dat dit echt niet meer gaat. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Daarnaast heeft de specialist ouderengeneeskunde aangegeven dat betrokkene bij binnenkomst in de accommodatie is gepresenteerd aan woonzorgvoorziening [locatie], maar dat hij daar vanwege zijn ziektebeeld en gedrag is geweigerd. De rechtbank ziet dan ook geen minder ingrijpende alternatieven dan een opname en verblijf van betrokkene in de accommodatie.
In dat kader geeft de rechtbank de behandelaren en het CIZ dan ook uitdrukkelijk in overweging om, indien te zijner tijd opnieuw een opvolgende rechterlijke machtiging voor betrokkene nodig is, bij een hernieuwd verzoek daartoe een duidelijk, bij voorkeur chronologisch verslag van toestandsbeeld van betrokkene en het daaruit voortkomend ernstig nadeel over te leggen. Dit voorkomt mogelijk toekomstige (naar de indruk van de rechtbank betrokkene en zijn familie tamelijk belastende) discussies over het ziektebeeld en/of het ernstig nadeel