ECLI:NL:RBZWB:2025:1737

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
C/02/432825 / FA RK 25-1220
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1998. De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, ondanks dat het momenteel goed gaat met betrokkene en er geen verplichte zorg wordt toegepast. De rechtbank heeft de procedure op 19 maart 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De casemanager heeft aangegeven dat betrokkene momenteel goed functioneert, maar dat er zorgen zijn over de verlaging van haar medicatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis en een posttraumatische stressstoornis, en dat deze stoornissen ernstig nadeel veroorzaken, zoals lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen, vooral gezien de mogelijkheid dat betrokkene haar medicatie niet trouw inneemt. De rechtbank verleent de zorgmachtiging en legt de voorwaarden voor verplichte zorg vast, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De machtiging geldt tot en met 21 maart 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/432825 / FA RK 25-1220
Datum uitspraak: 21 maart 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 maart 2025 in het kantoor van het f-act team van [accommodatie] te [plaats]. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam], casemanager bij het f-act team.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
De casemanager heeft, samengevat, aangegeven dat het vergeleken met twee jaren geleden momenteel goed met betrokkene gaat. Betrokkene wil graag minder medicatie gebruiken. In de komende periode zal worden bezien in hoeverre dat mogelijk is. Op dit moment wordt er geen verplichte zorg toegepast. Maar als het vanwege het verlagen van de dosis van de medicatie minder goed met betrokkene gaat of dreigt te gaan, dan is het van belang dat de behandelaren snel en adequaat kunnen ingrijpen. Daarom is verplichte zorg nodig in de vorm van het toedienen van medicatie, de bijbehorende medische controles en de behandelcontacten met het f-act team. In de toekomst kan er wellicht worden ingezet op een zelfbindingsverklaring.
3.2.
Door en namens betrokkene is, samengevat, aangevoerd dat het goed met haar gaat en dat zij liever geen verplichte zorg wil krijgen. Echter, met het oog op het verlagen van de dosis van de medicatie, kan zij instemmen met de verzochte zorgmachtiging. In de toekomst kan de zorg wellicht op vrijwillige basis worden voortgezet, al dan niet met een zelfbindingsverklaring.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene kampt met een autismespectrumstoornis, een posttraumatische stressstoornis, een persoonlijkheidsstoornis (niet nader omschreven) en een somatische symptoomstoornis. Dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, is door en namens betrokkene niet ontkend.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Op dit moment gaat het goed met betrokkene. Maar in het verleden is gebleken dat betrokkene, wanneer zij haar medicatie niet (trouw) inneemt, psychisch decompenseert waarbij er sprake is van katatonie. Onder invloed daarvan blijft zij urenlang in een bepaalde houding zitten, is zij erg gespannen en angstig. Daarnaast leiden haar klachten tot slechte zelfzorg. Zij eet en drinkt dan moeizaam, met ondergewicht tot gevolg. Ook verwaarloost zij haar woonomgeving en is er een risico op automutilatie.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Er zijn op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Hoewel het op dit moment goed met betrokkene gaat en er geen verplichte zorg wordt ingezet, zal er in de komende periode worden ingezet op het verminderen van de dosis van de medicatie van betrokkene. Onduidelijk is in hoeverre betrokkene de noodzakelijk geachte zorg dan zal blijven accepteren. Daarbij is het van belang dat de behandelaren, indien nodig, snel en adequaat kunnen ingrijpen. Gelet hierop is vrijwillige zorg vooralsnog ontoereikend voor het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene.
4.6.
Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
Hieronder valt onder meer het verplicht toelaten van de behandelcontacten met het ambulante behandelteam.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de verplichte vorm van zorg die ziet op het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen afwijzen, omdat daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vorm van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zal zijn.
4.7.
Er zijn vooralsnog geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene], geboren op [geboortedag] 1998 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.6. kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 maart 2026;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2025 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos, griffier en op schrift gesteld op 27 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.