ECLI:NL:RBZWB:2025:1732

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
02-800884-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met schizofrenie en middelenstoornissen

Op 12 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en verschillende middelenstoornissen. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de tbs met twee jaar, maar na overleg met deskundigen en de verdediging werd de vordering aangepast naar een verlenging van één jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd, waarbij werd overwogen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eisten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen, die aangaven dat het recidiverisico nog steeds aanwezig is, maar dat de betrokkene zich recent positief heeft ontwikkeld. De rechtbank benadrukte het belang van samenwerking met de reguliere geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de noodzaak om de ontwikkelingen binnen het resocialisatietraject goed te monitoren. De beslissing om de tbs met één jaar te verlengen werd genomen in het belang van de betrokkene, om hem de kans te geven zich verder te stabiliseren en zijn motivatie voor abstinentie van middelengebruik te behouden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800884-10
beslissing van de meervoudige kamer van 12 maart 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
verblijvende in [kliniek]
.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 28 januari 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 2 maart 2023 tot en met 25 november 2024;
- het rapport van [tbs-instelling] van 24 januari 2025, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- het advies van [psychiater] van 26 november 2024;
- het advies van [gz-psycholoog] van 28 november 2024.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank Breda van 1 maart 2011 is betrokkene wegens, kort gezegd, poging tot moord, bedreigingen en vernielingen, veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwangverpleging).
De tbs is op 16 maart 2011 aangevangen en voor het laatst bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 maart 2023 verlengd met twee jaar. Die beslissing is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2023. Zonder voorziening eindig de termijn van de tbs op 16 maart 2025.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 12 maart 2025 is de officier van justitie, mr. J.A. Castelein, gehoord. Daarnaast is betrokkene middels een telehoorverbinding gehoord. Hij werd bijgestaan door mr. M.A.I. Witlox, advocaat te Westzaan, waarnemend advocaat voor mr. L.M. Oldenburg. Als deskundige is gehoord [deskundige] (hoofdbehandelaar bij [tbs-instelling] ).

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met één jaar. Daartoe is aangevoerd dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie, stoornissen in het gebruik van uiteenlopende middelen en van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Binnen de structuur van de tbs-instelling en bij een adequate instelling op antipsychotische medicatie is er sprake van een overwegend stabiel gedragsbeeld. Toch blijft er sprake van een aanhoudend risico op psychotische ontregeling en dat risico neemt toe bij een langdurige terugval in middelengebruik.
Betrokkene heeft consistent meegewerkt aan herdiagnostiek, komt trouw zijn afspraken na en is stabiel gebleven. De behandeling binnen de FVK dient zich te richten op verslavingsbehandeling, psychiatrische problematiek en ondersteuning bij alle leefgebieden, waarbij er rekening mee moet worden gehouden dat er sprake kan zijn van een of meerdere terugvallen in middelengebruik. Het advies is om de tbs met één jaar te verlengen, zodat een gewenningsperiode onder verantwoordelijkheid van de huidige kliniek kan plaatsvinden en het resocialisatietraject stap voor stap kan worden opgebouwd. Naar verwachting gaat dit, evenals de positieve verandering qua leefomstandigheden en een lager beveiligingsniveau, betrokkene helpen om zijn motivatie voor het traject en abstinentie van middelen (beter) vast te houden.
Ter zitting heeft [deskundige] daaraan nog toegevoegd dat er discrepanties in het verlengingsadvies staan. Voor een eventuele terugval in het middelengebruik is er sprake van een handicapmodel: het middelengebruik zal altijd een kwetsbaarheid voor betrokkene zijn en om die te ondervangen is het belangrijk dat er een zorgprothese rond hem wordt gecreëerd. Deze zorgprothese hoeft niet forensisch van aard te zijn en zeker niet met beveiligingsniveau 4. Betrokkene verblijft sinds kort in de [kliniek] . Door de huidige behandelaar van betrokkene wordt de verlengingsduur van één jaar in twijfel getrokken, omdat er nog stappen gezet moeten worden. De deskundige blijft ter zitting bij het advies om de tbs met één jaar te verlengen, omdat dat helpend kan zijn bij de transitie van het strafrechtelijke naar het civielrechtelijke zorgkader (‘ggz regulier’). Bovendien is het goed om de handelingen die met die overname gepaard gaan binnen een jaar met elkaar af te stemmen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van [psychiater] blijkt dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en meerdere stoornissen in het gebruik van diverse middelen (in gedeeltelijke of langdurige remissie). Er zijn antisociale persoonlijkheidstrekken vastgesteld, maar er is geen sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast wordt ADHD vastgesteld. Binnen het huidige kader wordt het recidiverisico als laag beschouwd, maar bij het wegvallen van dit kader loopt het recidiverisico geleidelijk aan op naar hoog. De behandeling van de psychose en het streven naar abstinentie van middelengebruik zijn de belangrijkste factoren. Continueren van medicatiegebruik, het creëren van een goede dagstructuur en voorlopig een klinische omgeving zijn daarbij verder belangrijke factoren. Geadviseerd wordt om de tbs met twee jaar te verlengen, vanwege het feit dat een langdurig gefaseerde resocialisatie nodig is die nog moet worden opgestart en meer dan een jaar in beslag zal nemen.
[gz-psycholoog] heeft gerapporteerd dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor een eventuele persoonlijkheidsstoornis. De meest recente risicoanalyse door het FPC sluit aan bij de analyse van de psycholoog. Binnen de huidige setting wordt het recidiverisico ten aanzien van ernstig gewelddadig gedrag laag geschat. Bij een afname van de externe kaders zal het risico naar verwachting toenemen en zelfs bij geleidelijke stappen zal een laag tot matig risico ontstaan, waaruit in feite vooral moet worden afgeleid dat scherp risicomanagement noodzakelijk blijft om het risico beheersbaar te houden wanneer de actieradius toeneemt. Het concrete doel van een overstap naar een FVA middels transmuraal verlof op zo kort mogelijke termijn wordt passend geacht en de psycholoog onderschrijft de bredere insteek om betrokkene in te bedden in de ggz, juist gelet op het gegeven dat de afgelopen periode winst is behaald in de bereidheid tot samenwerking en het stellen van realistische toekomstdoelen. De psycholoog adviseert, anders dan de psychiater, en uitgaande van een spoedige doorstroom naar een FVA de maatregel te verlengen met één jaar, met de toevoeging dat dit advies gericht is op het creëren van keuzemogelijkheden op passende termijn, terwijl ten tijde van dit onderzoek nog niet gesteld kan worden dat ‘met grote waarschijnlijkheid’ al in 2026 een basis zal bestaan voor afbouw van het huidige kader. Daarbij wordt opgemerkt dat enerzijds goed voorstelbaar is dat het huidige tbs-kader nog geruime tijd noodzakelijk zal zijn om te komen tot verantwoorde vervolgstappen in het traject en anderzijds bij een positief verloop van de inbedding in de ggz al op relatief korte termijn een nuttig evaluatiemoment kan ontstaan voor het meest passende vervolgscenario.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de tbs verlengd dient te worden met één jaar. Er wordt nog steeds voldaan aan de wettelijke vereisten. De overplaatsing van betrokkene heeft op 19 februari jl. plaatsgevonden. Hoewel er volgens de deskundigen nog een hoop moet gebeuren voordat betrokkene kan uitstromen en het de vraag is of het reëel is dat dat binnen één jaar gaat gebeuren, is het niet denkbeeldig dat het dit jaar nog tot een volgende stap kan leiden. Een stip op de horizon kan daarbij ook leiden tot samenwerking tussen de verschillende partners.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat door de betrokkenheid van mevrouw [deskundige] nieuwe onderzoeken zijn verricht en de samenwerking tot stand is gekomen. Betrokkene is op 19 februari jl. uitgestroomd. Het traject moet binnen een half jaar tot een jaar afgerond zijn en dan hoopt betrokkene naar de reguliere ggz te kunnen.
De verdediging bepleit de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. De afgelopen twee jaar zijn er enorme vorderingen gemaakt door onder meer de verandering in het middelengebruik. Ook heeft betrokkene meer zicht gekregen op zijn capaciteiten. Een verlenging met één jaar is een positieve stimulans voor betrokkene, waarbij de recente verandering positief effect kan sorteren.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs-maatregel kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Het recidiverisico is hoog als de zorg, het toezicht en de begeleiding door de tbs-instelling zouden wegvallen.
De rechtbank overweegt dat betrokkene zich de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld, waardoor zeer recent de overplaatsing naar de [kliniek] met een lager beveiligingsniveau heeft plaatsgevonden. De komende tijd zal betrokkene moeten wennen aan de veranderde leefomstandigheden en het lagere beveiligingsniveau. Bovendien moet er samenwerking en afstemming plaats gaan vinden met de reguliere ggz om de overdracht naar het civielrechtelijke kader zo soepel mogelijk te laten verlopen. De rechtbank acht een verlenging met één jaar passend en noodzakelijk. Naar verwachting blijft betrokkene dan meer gemotiveerd en beter in staat om abstinent van middelen te blijven. Daarbij komt dat de ontwikkelingen binnen het resocialisatietraject en de mogelijke overname naar het civielrechtelijke kader dan beter kunnen worden gemonitord.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met één jaar.

8.De beslissing

De rechtbank
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. D.S.G. Froger-Zeeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.W. Schalk en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 maart 2025.
De voorzitter, mr. D.S.G. Froger-Zeeuwen en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.