ECLI:NL:RBZWB:2025:1725

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431908 / JE RK 25-267
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • P. Pellikaan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 25 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, tot 25 april 2025, en het resterende deel van het spoedverzoek afgewezen. De zaak betreft ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [minderjarige], die in het verleden al twee jaar in een gesloten accommodatie heeft verbleven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag en dat [minderjarige] zich niet aan de begeleiding kan houden. De GI heeft aangegeven dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de moeder van [minderjarige] en zijn advocaat gehoord, die beiden hun zorgen over de situatie van [minderjarige] hebben geuit. De kinderrechter heeft besloten dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige] en anderen te waarborgen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er met spoed een plan van aanpak moet worden gemaakt om een passende plek voor [minderjarige] te vinden, aangezien hij al geruime tijd niet is onderzocht. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om uiterlijk op 3 april 2025 verslag uit te brengen over het verloop van de gesloten plaatsing en het plan van aanpak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/431911 / JE RK 25-269 (spoed)
C/02/431908 / JE RK 25-267 (regulier)
Datum uitspraak: 25 februari 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. B.J.P. van Gils te Tilburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.Het (verdere) procesverloop

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van 13 en 14 februari 2025 en alle daarin genoemde stukken;
  • het bericht van de GI van 21 februari 2025 met als bijlage de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper.
1.2.
Op 25 februari 2025 heeft de kinderrechter de verzoeken mondeling, met gesloten deuren, behandeld. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
- [minderjarige] , die ook afzonderlijk voorafgaand aan de zitting is gehoord, met zijn advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter heeft [minderjarige] bij beschikking van 24 januari 2025 onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 24 januari 2025 tot 24 januari 2026. Tevens heeft de kinderrechter bij die beschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 24 januari 2025 tot
24 januari 2026.
2.3.
[minderjarige] verbleef op grond van voornoemde machtiging bij de open [behandelgroep 1] van [accommodatie].
2.4.
Bij voormelde beschikking van 13 en 14 februari 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, te weten van 14 februari 2025 tot 28 februari 2025. De kinderrechter heeft het resterende deel van het spoedverzoek, alsmede het (aansluitende) reguliere verzoek tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp, aangehouden tot de mondelinge behandeling van 25 februari 2025.
2.5.
Op basis van de afgegeven spoedmachtiging verblijft [minderjarige] momenteel bij de gesloten [behandelgroep 2] van [accommodatie].

3.De verzoeken

C/02/431911 / JE RK 25-269 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
3.1.
Ter beoordeling ligt het resterende verzoek van de GI voor om een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de resterende duur van twee weken.
C/02/431908 / JE RK 25-267 (machtiging gesloten jeugdhulp)
3.2.
Ter beoordeling ligt daarnaast voor het reguliere verzoek van de GI om, aansluitend op de spoedmachtiging, een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter onderbouwing van de verzoeken, samengevat, aangevoerd dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblematiek. [minderjarige] heeft totaal circa twee jaar gesloten verbleven bij [accommodatie]. Hij liet daar positieve ontwikkelingen zien en is daarom in januari 2025 overgeplaatst naar de open [behandelgroep 1] van [accommodatie]. Sindsdien zijn de zorgen om [minderjarige] snel toegenomen. Er heeft seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsgevonden tussen [minderjarige] en een meisje van de groep, waarbij het meisje tenminste één keer heeft aangegeven het niet te willen. [minderjarige] ontkent dit. De GI geeft aan niet te weten wat de waarheid is, maar het in ieder geval zorgelijk te vinden dat het lijkt alsof [minderjarige] niet ziet waar de grenzen liggen en wat gepast (seksueel) gedrag is. Daarbij komt dat er in het verleden in de thuissituatie ook al sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag van [minderjarige] . De grenzeloosheid van het gedrag van [minderjarige] blijkt ook uit het feit dat hij zonder toestemming de kamers van groepsgenoten binnen is gegaan. [minderjarige] is hierin onvoldoende stuurbaar gebleken. Hij ging de kamers niet uit als hem dit werd gevraagd en liet agressief en intimiderend gedrag zien. Ook de school heeft meldingen ontvangen vanuit andere groepsgenoten dat [minderjarige] hen bedreigd zou hebben. Daarnaast heeft [minderjarige] zich aan het gezag van de begeleiding bij [behandelgroep 1] onttrokken. Hij ging niet naar school, bleef tot laat in de middag in zijn bed liggen, was brutaal, volgde de instructies niet op en negeerde de begeleiding. Hij onttrok zich aan groeps- en begeleidingsmomenten en onttrok zich in de avond en soms in de nachtelijke uren. [minderjarige] heeft in de eerste week na zijn plaatsing al een time-out gekregen omdat hij meerdere regels had overtreden en de sfeer op de groep ernstig ontregelde. Er zijn toen duidelijke afspraken met [minderjarige] gemaakt, maar hij zakte gelijk daarna weer terug in zijn oude patronen. De begeleiding bij [behandelgroep 1] heeft daarom aangegeven dat zij de veiligheid van [minderjarige] en andere groepsgenoten niet meer kan waarborgen.
Gelet op voornoemde zorgen en het feit dat [minderjarige] zich onttrekt aan het gezag van de begeleiding ziet de GI geen minder ingrijpende mogelijkheid om ieders veiligheid en welzijn te waarborgen dan [minderjarige] gesloten te plaatsen. De open groep is niet passend gebleken. [minderjarige] is gebaat bij een vaste structuur en duidelijke kaders.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI aangegeven dat [minderjarige] na het verlenen van de spoedmachtiging is weggelopen bij [accommodatie] en daarom pas sinds één week op de gesloten groep verblijft. De GI ziet dat [minderjarige] deze week positief gedrag heeft vertoond. De GI acht het van belang dat [minderjarige] dit gedrag vasthoudt en rust ervaart, zodat hij daarna kan werken aan zijn problematiek. Het is betreurenswaardig dat [minderjarige] al een geruime tijd gesloten is geplaatst en er geen gedegen onderzoek is gedaan waardoor er ook nog geen passende plek voor hem is gevonden. De laatste onderzoeksgegevens van [minderjarige] dateren uit 2019. De GI heeft komende week een afspraak met [accommodatie] om een plan van aanpak te maken en zal daarbij het belang van een gedegen onderzoek benadrukken. Tot slot deelt de GI mee dat de gedragswetenschapper heeft ingestemd met een machtiging voor de duur van drie maanden, maar dat er meer tijd nodig zal zijn om zorgvuldig onderzoek te doen en een passende plek voor [minderjarige] te vinden.
4.2.
[minderjarige] heeft de kinderrechter, samengevat, verteld dat de beschuldigingen over het (seksueel) grensoverschrijdend gedrag niet waar zijn. Over zijn schoolgang zegt [minderjarige] dat hij wel naar school wil, maar dat hij vanuit [behandelgroep 1] anderhalf uur naar school moest fietsen op een kapotte elektrische fiets. [minderjarige] geeft aan dat hij niet meer op een gesloten groep wil verblijven. Hij heeft daar al twee jaar gezeten en er is al die tijd niks veranderd. Ook de behandelaren bij [accommodatie] hebben hem verteld dat een gesloten plaatsing geen nut meer voor hem heeft. Hij wil niet terug naar [behandelgroep 1]. Hij wil graag bij familie of op een andere groep, zoals de [hybride groep] van [jeugdzorg], verblijven. [minderjarige] geeft aan niet mee te willen werken aan een onderzoek naar zijn gedrag.
4.3.
De advocaat van [minderjarige] heeft, samengevat, aangegeven dat het goed ging met [minderjarige] op de gesloten groep van [accommodatie], maar dat de zorgen om hem sinds de plaatsing bij [behandelgroep 1] zijn toegenomen. De advocaat vindt de gang van zaken bij [behandelgroep 1] zorgelijk. Het is onverantwoord dat [minderjarige] anderhalf uur naar school moest fietsen op een kapotte elektrische fiets en dat er ’s nachts minimale begeleiding aanwezig was. [minderjarige] ontkent de beschuldigingen betreffende het (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Desondanks ziet de advocaat dat de zorgen om [minderjarige] nog steeds bestaan en dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.
De advocaat ziet echter onvoldoende risico dat [minderjarige] zich aan de hulpverlening zal onttrekken. Bij [behandelgroep 1] heeft [minderjarige] zich aan het gezag van de begeleiding onttrokken, maar de afgelopen twee jaar op de gesloten groepen is dit nooit voorgekomen. Hij liep daar niet weg en ging gewoon naar school. Ondanks dat de advocaat bepleit dat niet aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp wordt voldaan, verzoekt de advocaat niet om het verzoek af te wijzen. Er is namelijk geen passend alternatief voor [minderjarige] en een afwijzing zal leiden tot het ongewenste gevolg dat [minderjarige] op een crisisplek wordt geplaatst. Het is betreurenswaardig dat [minderjarige] sinds 2019 niet meer is onderzocht. De advocaat acht het van belang dat dit onderzoek alsnog plaats zal vinden zodat spoedig een passende plek voor [minderjarige] kan worden gevonden. De gedragswetenschapper stemt in met een machtiging van drie maanden, maar de advocaat verzoekt de kinderrechter om de machtiging nog verder in duur te beperken omdat er zo lang niets in de situatie van [minderjarige] veranderd is en er nu voortvarendheid nodig is om de situatie te verbeteren.
4.4.
De moeder heeft, samengevat, aangegeven dat zij zich niet verzet tegen de verzoeken van de GI, maar het wel betreurt dat er nog steeds geen passende plek voor [minderjarige] is gevonden. Zij vond de gang van zaken bij [behandelgroep 1] onverantwoord. Zelfs nadat de moeder haar zorgen in een e-mail aan de begeleiding kenbaar had gemaakt, werd er onvoldoende zicht op de kinderen gehouden. Ook het feit dat [minderjarige] anderhalf uur naar school moest fietsen op een kapotte elektrische fiets, vindt de moeder zeer onverantwoord. De moeder geeft aan dat zij is geschrokken van de beschuldigingen. In het verleden heeft zij al vaker haar zorgen geuit over het seksueel grensoverschrijdend gedrag van [minderjarige] . Daarnaast ziet de moeder dat de stap voor [minderjarige] in januari 2025 te groot is geweest. De moeder geeft aan dat zij graag voor [minderjarige] zou willen zorgen, maar dat dat niet haalbaar is omdat [minderjarige] voortdurend sturing nodig heeft. Zij wenst dat er gedegen onderzoek naar [minderjarige] plaats zal vinden, zodat hij eindelijk op een passende plek terecht gaat komen.

5.De (nadere) beoordeling

C/02/431911 / JE RK 25-269 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
5.1.
Bij voornoemde beschikking van 13 en 14 februari 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken en iedere verdere beslissing aangehouden, zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden. [minderjarige] en zijn advocaat, de moeder en de GI zijn bij de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel.
C/02/431908 / JE RK 25-267 (machtiging gesloten jeugdhulp)
5.2.
Op grond van artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen. In het vijfde lid van dit artikel staat dat dit verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper behoeft die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Uit de ingediende stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling blijkt naar het oordeel van de kinderrechter dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. De zorgen om [minderjarige] zijn sinds zijn plaatsing op de open groep [behandelgroep 1] in korte tijd toegenomen. Er is een melding gedaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag van [minderjarige] en meerdere groepsgenoten hebben aangegeven dat [minderjarige] hun grenzen niet heeft gerespecteerd door zonder toestemming op hun kamer te komen en agressief en intimiderend gedrag te vertonen. [minderjarige] herkent zichzelf niet in de beschuldigingen. Wat daarvan zij, op dit moment is duidelijk dat [minderjarige] niet terug kan naar de open groep en dat er vooralsnog ook geen andere, passende, plek voor hem voorhanden is.
5.3.
De kinderrechter ziet, net als de advocaat, dat [minderjarige] al twee jaar op een gesloten groep heeft verbleven en zich daar nimmer aan hulpverlening heeft onttrokken. Desondanks is de kinderrechter van oordeel dat een gesloten plaatsing op dit moment noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de hulpverlening onttrekt. De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat [minderjarige] bij [behandelgroep 1] is weggelopen en bij een vriend is gaan verblijven, waardoor hij nu pas een week op de gesloten groep verblijft.
5.4.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat op dit moment aan de wettelijke vereisten voor een machtiging gesloten jeugdhulp wordt voldaan. De kinderrechter ziet op dit moment geen minder ingrijpende mogelijkheden om de opgroei- en opvoedingsproblemen weg te nemen en zal daarom een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen. Nu het reguliere verzoek (deels) wordt toegewezen, zal het (restant) spoedverzoek worden afgewezen.
5.5.
De kinderrechter ziet aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode te verlenen dan verzocht. Een machtiging gesloten jeugdhulp is namelijk een zeer ingrijpende maatregel, waar terughoudend en uiterst zorgvuldig mee moet worden omgegaan. Bovendien heeft de gekwalificeerde gedragswetenschapper slechts ingestemd met een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden. De kinderrechter vindt het zorgelijk dat [minderjarige] al twee jaar gesloten is geplaatst en dat er al die tijd geen onderzoek heeft plaatsgevonden, waardoor hij nog steeds niet op een passende plek zit. Alle betrokkenen zijn het er over eens dat er met spoed een plan van aanpak gemaakt dient te worden. Het gedrag van [minderjarige] moet onderzocht worden en er moet een passende perspectief biedende plek voor hem worden gevonden. De kinderrechter acht het van belang om dit proces te monitoren. Zij zal daarom een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van twee maanden, te weten tot 25 april 2025, en de beslissing op het verzoek voor het overige aanhouden. Het resterende verzoek zal door de kinderrechter worden behandeld tijdens een nieuwe mondelinge behandeling op [datum] 2025. Deze mondelinge behandeling is gepland in overleg met [minderjarige] en zijn advocaat, de moeder en de GI.
5.6.
De kinderrechter verwacht van de GI dat zij tijdig, uiterlijk op 3 april 2025, schriftelijk verslag zal uitbrengen over het verloop van de gesloten plaatsing van [minderjarige] , het plan van aanpak, alsook haar standpunt over het resterende deel van het verzoek (met toezending van een afschrift van het verslag aan de advocaat van [minderjarige] en de moeder).
5.7.
De kinderrechter merkt tot slot op dat -anders dan tijdens de zitting besproken- niet mr. De Jong maar zij zelf het resterende verzoek zal behandelen tijdens de nieuwe mondelinge behandeling op [datum] 2025.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/431911 / JE RK 25-269 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
6.1.
wijst het resterende deel van het verzoek strekkende tot verlening van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp af;
C/02/431908 / JE RK 25-267 (machtiging gesloten jeugdhulp)
6.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 25 februari 2025 tot 25 april 2025;
6.3.
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek van de GI aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2025 om [uur]bij de kinderrechter
(mr. Pellikaan) van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda , Stationslaan 10, 4815 GW, in afwachting van het verslag van de GI en het standpunt van het GI over het resterende verzoek, een en ander zoals weergegeven in rechtsoverweging 5.6.;
6.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking
geldt als oproepvoor die mondelinge behandeling voor [minderjarige] en zijn advocaat, de moeder en de GI;
6.5.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025 door mr. Pellikaan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van der Linde als griffier, en op schrift gesteld op 10 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.