10.1.De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
11. Eiser stelt dat de verleende evenementenvergunning en de geluidsontheffing zorgen voor een forse aantasting van zijn woon- en leefklimaat en dat van de andere omwonenden en dat de gemeente geen deugdelijke belangenafweging heeft gemaakt.
12. Eiser voert daartoe allereest aan dat de geluidsnormen te hoog zijn vastgesteld en dat terzake geen kenbare belangenafweging is gemaakt. Dat geldt ook voor de locatie van het muziekpodium (gericht op de omliggende woningen). Er zijn in verband met het geluid volgens eisers verschillende voorschriften denkbaar die in de vergunning kunnen worden opgenomen ter bescherming van de omgeving (bijvoorbeeld permanente geluidmetingen tijdens het evenement en het opstellen van een geluidrapport vooraf).
13. Eiser stelt daarnaast dat er onvoldoende waarborgen zijn om de overlast die van het evenement te verwachten is (en die zich volgens eiser ook heeft verwezenlijkt) tegen te gaan dan wel te beperken. Eiser doelt daarbij op overlast van drugsgebruik en verkeer. De verkeersafwikkeling tijdens het evenement in 2023 was volgens eiser een chaos en de controle op drugsgebruik was onvoldoende.
14. De rechtbank stelt vast dat eiser het niet eens is met het verlenen van een vergunning voor een evenement in 2023. Dit evenement heeft al plaatsgevonden. Hierdoor komt de vraag op of eiser nog een belang heeft bij deze beroepsprocedure.
15. Op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)bestaat in beginsel geen belang meer bij een inhoudelijk oordeel over de vraag of een evenementenvergunning verleend had mogen worden, als het evenement al heeft plaatsgevonden. Er kan een uitzondering worden gemaakt als aannemelijk is dat nieuwe besluiten over soortgelijke situaties volgen en het evenement bijvoorbeeld jaarlijks plaatsvindt. Het belang bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van de verleende vergunning kan dan gelegen zijn in de omstandigheid dat het inhoudelijke oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen voor een vergunning en de toetsing ervan.
16. De rechtbank is van oordeel dat eiser nog procesbelang heeft bij deze beroepsprocedure. In 2023 werd dit evenement voor het eerst georganiseerd op deze locatie en in 2024 heeft dit evenement op vergelijkbare wijze opnieuw op deze locatie plaatsgevonden. Ter zitting is gebleken dat de vergunningaanvraag voor 2025 reeds door de gemeente is ontvangen. Daarmee staat naar oordeel van de rechtbank voldoende vast dat er sprake is van een jaarlijks terugkerend evenement. Tussen partijen is niet in geschil dat de vergunning voor 2025 vergelijkbaar zal zijn met de vergunning die voor het evenement in 2024 is verleend. De rechtbank overweegt dat, hoewel in 2024 vijf dB (zowel dBA als dBC) minder werd vergund dan in 2023, deze vergunningen voldoende gelijkwaardig zijn, ook omdat in beide gevallen meer werd vergund dan op grond van het beleid is toegestaan. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dan ook dat een oordeel over de rechtmatigheid van de vergunning uit 2023 nog steeds relevant is voor de toetsing van de vergunningaanvraag voor 2025. De rechtbank zal de beroepsgronden van eiser dan ook inhoudelijk bespreken.
Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Halderberge
17. Tussen partijen is niet in geschil dat op grond van artikel 2:25 van de APV een vergunning nodig is voor het organiseren van dit evenement. Ook is een ontheffing van artikel 4:6 van de APV nodig. Dat artikel bepaalt dat het verboden is buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het college kan van dit verbod afwijken door een ontheffing te verlenen. In beginsel kan het college van deze ontheffingsmogelijkheid gebruik maken op voorwaarde dat het daarbij een goede belangenafweging maakt én voorschriften aan de ontheffing verbindt die geluidsoverlast zo veel mogelijk beperken.
18. Uit vaste rechtspraakvan de ABRvS volgt dat op objectieve gronden niet valt vast te stellen wanneer een omwonende ten gevolge van een evenement onduldbare geluidhinder ondervindt. Het oordeel of geluidhinder onaanvaardbaar is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of de gemeente aan de belangen die zijn gediend met de activiteit die dat geluid veroorzaakt, redelijkerwijs doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen.
19. Op grond van artikel 4.4.2. van het in 2023 geldende evenementenbeleid van de gemeente Halderberge (het beleid) wordt er voor vergunningsplichtige evenementen een geluidbelasting van 70 dB(A) en 85 dB(C) op de gevel van woningen van derden en andere gevoelige gebouwen gehanteerd. Ook uit artikel 2:25 van de APV volgt dat dit het maximaal toelaatbare geluidsniveau is.
20. De gemeente heeft aan deze vergunning en de ontheffing (onder meer) de voorwaarde verbonden dat het equivalente geluidniveau vanwege muziekgeluid op donderdag 27 april 2023 gemeten over perioden van vijf minuten, ter plaatse van de gevels van de woningen van derden of andere geluidgevoelige bestemmingen niet meer mag bedragen dan 80 dB(A) en 95 dB(C) tussen 13.00 en 23.00 uur.
21. De rechtbank stelt vast dat de gemeente daarmee dus is afgeweken van het beleid en de APV. Ter zitting heeft de gemeente erkend dat in de primaire besluiten niet is gemotiveerd waarom wordt afgeweken van de maximale geluidsniveaus die zijn opgenomen in het beleid en de APV. In het bestreden besluit heeft de gemeente getracht om dat te herstellen door middel van een verwijzing naar het advies van de OMWB. Dat volstaat naar het oordeel van de rechtbank echter niet. Het advies van de OMWB bevat geen belangenafweging maar enkel een berekening van welk geluidsniveau dit evenement nodig heeft. Het OMWB schrijft in haar advies ook dat de gemeente in het besluit dient te motiveren waarom wordt afgeweken van de geluidsnormen die zijn vastgelegd in het beleid. De gemeente moet in het besluit dus expliciet motiveren waarom in dit geval, in afwijking van het beleid en de APV (dat maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C) op de relevante gevels toestaat), een geluidsniveau van 80 dB(A) en 95 dB(C) – en dan ook nog steeds gemeten over perioden van vijf minuten – volgens haar aanvaardbaar is, gelet op de belangen van vergunninghoudster én de omwonenden. Dat de belangen van de omwonenden mogelijk (deels) zijn vertaald in de voorwaarden die aan de vergunning en ontheffing zijn verbonden, is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende.
22. Nu in het bestreden besluit niet wordt gemotiveerd waarom volgens de gemeente kan worden afgeweken van het beleid en de APV, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een motiveringsgebrek en een gebrekkige belangenafweging.
23. Daar komt nog bij dat eiser een akoestische beoordeling van Wematech milieuadviseurs B.V. in het geding heeft gebracht waaruit volgt dat de aan de evenementenvergunning en ontheffing verbonden voorschriften niet voldoen. Zo is de in de voorschriften opgenomen middelingstijd van vijf minuten volgens Wematech te lang. De gemeente dient gelet hierop nader te motiveren waarom de vergunningvoorschriften wel voldoen. De gemeente kon hier desgevraagd ter zitting echter niet op reageren.
Overlast drugs en verkeer
24. Eiser heeft verder gesteld dat de evenementenvergunning niet verleend had mogen worden omdat onvoldoende waarborgen zijn opgenomen om de overlast van drugsgebruik en verkeer te beperken.
25. De rechtbank overweegt dat in de vergunning de volgende voorwaarden zijn opgenomen over verkeer en openbare orde en veiligheid:
“11 . Voor zover het de regeling van het verkeer betreft, ten aanzien van het evenement Free
Your Mmd , dienen er conform het mobiliteitsplan voldoende verkeersregelaars te worden
ingezet. Deze verkeersregelaars dienen te zijn opgeleid en te zijn aangesteld door of
namens de burgemeester van Halderberge op grond van de “Regeling Verkeersregelaars 2009 of in het bezit te zijn van een geldige aanstelling als beroepsverkeersregelaar.
12. noch de organisatie, noch de personen, die daarbij voor regeling of controle aanwezig
zijn, worden door het verlenen van de vergunning in enigerlei opzicht ontheven van hun
wettelijke aansprakelijkheid;
13. de verkeersmaatregelen dienen te worden getroffen in overleg met de opzichter van
Team Realisatie van de gemeente Halderberge; de Organisatie dient te zorgen voor het
houden van voldoende toezicht op en het op de juiste wijze in standhouden van de
geplaatste wegafzettingen;
34. Er dient toezicht te zijn op het verbod van: bezit, dealen en gebruik van drugs. Bij
aantreffen altijd de politie in kennis stellen en de nodige informatie verstrekken. Zie
bijlage voor meer informatie;”
26. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat met deze voorwaarden onvoldoende waarborgen zijn opgenomen om de overlast van drugsgebruik en verkeer te beperken. Daarbij overweegt de rechtbank dat toezicht op de naleving van de vergunningvoorschriften geen betrekking heeft op het voorschrift zelf, maar op de uitvoering daarvan. Dat kan in deze procedure niet aan de orde komen
.Daarbij merkt de rechtbank nog op dat van eiser ook mag worden verwacht overlast in enige mate te dulden, zeker nu het evenement maar één dag duurt en eens per jaar plaatsvindt.