In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de zorgregeling voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De man en de vrouw, die een relatie hebben gehad, hebben samen het gezag over de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen. De man verzocht om een regeling waarbij de kinderen wekelijks op donderdag vanaf 14:30 uur tot vrijdag 18:00 uur bij de vrouw verblijven, alsook elke zondag van 11:00 uur tot 18:00 uur. De regie over de uitbreiding van deze regeling en de verdeling van vakanties en feestdagen komt bij de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, te liggen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconstateerd dat de partijen, evenals de GI, akkoord zijn gegaan met de voorgestelde regeling en dat er geen beletselen zijn om het verzoek van de man toe te wijzen. De overige verzoeken van de man zijn ingetrokken, waardoor deze niet meer in behandeling worden genomen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Oude Weernink, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.