Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en bedreiging. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 26 april 2024 in Tilburg met kracht een mes in de richting van een hoofdagent van politie heeft gegooid, wat de agent op een haar na miste. De verdachte werd door deskundigen als volledig ontoerekeningsvatbaar beoordeeld, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging. De officier van justitie en de verdediging waren het erover eens dat de verdachte niet strafbaar was, gezien zijn psychische toestand, waaronder schizofrenie en een psychose. De rechtbank volgde dit advies en sprak de verdachte vrij van alle rechtsvervolging, terwijl de in beslag genomen voorwerpen, waaronder messen, verbeurd werden verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de wettelijke voorschriften van het Wetboek van Strafrecht toepaste.