Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2025 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats], eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
22 mei 2024. Het UWV moet binnen zeventien weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. [2] Het UWV heeft de termijn verlengd met zes weken en had dus uiterlijk op 1 november 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen het UWV moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft het UWV op 2 november 2024 in gebreke gesteld en het UWV heeft de ingebrekestelling op 4 november 2024 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt het UWV op binnen vier maanden gerekend vanaf de datum van de hoorzitting op 13 maart 2025 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat het UWV aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,- ;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiseres.