ECLI:NL:RBZWB:2025:1613

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/02/432365 / JE RK 25-344
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedbeslissing wijziging verdeling zorg- en opvoedingstaken op grond van artikel 1:265g BW en 800 Rv

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2025 een spoedbeslissing genomen over de wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Stichting Jeugdbescherming Brabant, als gecertificeerde instelling, heeft verzocht om deze wijziging vanwege zorgen over de opvoedsituatie bij de vader, die sinds medio oktober 2024 op een camping verblijft en met alcoholmisbruik kampt. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag en de minderjarigen zijn onder toezicht gesteld van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorg- en contactregeling niet langer in het belang van de minderjarigen is, gezien de toenemende zorgen over de vader.

De kinderrechter heeft besloten om de zorg- en opvoedingstaken voorlopig te wijzigen, zodat de vader enkel in de even weken op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur contact heeft met de minderjarigen, waarbij de overdracht plaatsvindt bij de slagboom van de camping. De moeder is verantwoordelijk voor het halen en brengen van de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep. De kinderrechter heeft de verdere behandeling van het verzoek aangehouden tot een mondelinge behandeling, die op een later moment zal plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/432365 / JE RK 25-344
Datum uitspraak: 26 februari 2025
(spoed)beschikking wijziging verdeling zorg- en opvoedtaken ex. artikel 1:265g BW
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Tilburg, hierna te noemen: de GI,
over de minderjarigen
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2017 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2018 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2019 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
verblijvende in [plaats 2] , België.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het volgende:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 februari 2025;
  • het op 26 februari 2025 gevoerde telefoongesprek tussen de griffier van deze rechtbank en de betrokken jeugdbeschermer vanuit de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn onder toezicht gesteld van de GI. Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 23 juli 2024 is die maatregel voor het laatst verlengd met ingang van 16 augustus 2024 tot 16 augustus 2025.
2.3.
Bij afzonderlijke beschikking van 23 juli 2024 van de kinderrechter van deze rechtbank is, onder wijziging van de beschikking van 15 december 2021, in het kader van de verdeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders over de minderjarigen, voor zover hier nu van belang, het navolgende bepaald:
  • De ene week verblijven de minderjarigen van maandag na school tot woensdag voor school bij vader. De moeder haalt de kinderen woensdag van school en de minderjarigen verblijven daar tot en met zondag. De moeder brengt de minderjarigen de volgende dag (maandag) naar school.
  • De andere week verblijven de minderjarigen van maandag na school tot donderdag voor school bij vader. Op donderdag haalt de moeder de minderjarigen van school en brengt deze vrijdag naar school. Op vrijdag haalt de vader de minderjarigen van school en blijven de minderjarigen daar tot en met zondag. De vader brengt de minderjarigen de volgende dag (maandag) naar school.
  • Gedurende de voorjaarsvakantie verblijven de minderjarigen in de even jaren bij de moeder. In de oneven jaren verblijven de minderjarigen bij de vader. Op vrijdagmiddag uit school worden de minderjarigen opgehaald door de ouder bij wie zij de vakantie doorbrengen. De minderjarigen verblijven bij deze ouder totdat zij weer naar school gaan. Er zal in deze vakantie geen vast videobelmoment plaatsvinden.
Betreffende de overige vakanties en feestdagen is eveneens een gedetailleerde verdeling bepaald.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt:
Op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt te wijzigen: De vader heeft in de even weken op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur contact met de minderjarigen, waarbij de overdracht plaatsvindt aan de slagboom van de camping waar de vader verblijft. De moeder brengt en haalt de minderjarigen. Wanneer de moeder opmerkt dat de vader gedronken heeft (naar de kinderrechter begrijpt: alcohol), neemt zij de minderjarigen weer mee terug.
De beschikking onverwijld af te geven zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden;
De beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:265g lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter gedurende de ondertoezichtstelling op verzoek van de GI een verdeling van de zorg- en opvoedtaken wijzigen of vaststellen indien dat in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is.
4.2.
Op grond van artikel 800 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en 809 lid 3 Rv, kan een beschikking betreffende een voorlopige ondertoezichtstelling, machtiging uithuisplaatsing, voorlopige voogdij alsmede een beschikking als bedoeld in artikel 1:265i, tweede lid BW aanstonds worden afgegeven, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige.
4.3.
Nu bij wet niet is voorzien in de mogelijkheid om met spoed te beslissen op artikel 1:265g lid 1 BW, dus zonder daaraan voorafgaand de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen om hun mening over het verzoek te geven, zal de kinderrechter in deze zaak, gelet op de spoedeisendheid, analoge toepassing geven aan artikel 800 lid 3 en 809 lid 3 Rv.
4.4.
Na een eerste lezing van het verzoekschrift, heeft de rechtbank telefonisch contact opgenomen met de betrokken jeugdbeschermer van de GI en deze verzocht om (de onderbouwing van) het verzoek nader te specificeren. Uit de overgelegde stukken en uit de mondelinge toelichting van de GI, blijkt dat de vader sinds medio oktober 2024 op een camping verblijft. De huidige zorg- en contactregeling tussen de minderjarigen en de ouders, op basis waarvan de minderjarigen wekelijks een aantal dagen bij de vader verblijven met overnachting, is aanvankelijk doorlopen. In de afgelopen weken zijn de zorgen over de vader met betrekking tot diens alcoholmisbruik, instabiliteit en onrust echter toegenomen. In verband daarmee verblijven de minderjarigen feitelijk al een aantal weken volledig bij de moeder. De GI stelt dat de vader gisterenavond met de ambulance is opgehaald van de camping. Inmiddels verblijft hij weer op de camping.
Gezien de huidige zorgen over de (opvoed)situatie van de minderjarigen bij de vader, acht de GI het niet in het belang van de minderjarigen dat zij voor een langere periode (met overnachting) bij hun vader verblijven. De GI verzoekt daarom om de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreffende de minderjarigen te wijzigen, in die zin dat de vader voorlopig (enkel) in de even weken op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur (dus zonder overnachting) contact hebben met de vader, waarbij de overdracht plaatsvindt bij de slagboom van de camping waar vader verblijft en waarbij de moeder zorgdraagt voor het halen en brengen van de minderjarigen. Wanneer de moeder opmerkt dat de vader gedronken heeft, neemt zij de minderjarigen weer mee terug. Nu de voorjaarsvakantie 2025 volgende week al plaatsvindt en de minderjarigen op basis van de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken die week bij hun vader verblijven, verzoekt de GI om die verdeling met onmiddellijke ingang te wijzigen, dus zonder de belanghebbenden daaraan voorafgaand in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.
4.5.
Gelet op het voorgaande stelt de kinderrechter vast dat er sprake is van een situatie waarin de mondelinge behandeling van het spoedverzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarigen. Gelet daarop wordt zonder de belanghebbenden te horen op het spoedverzoek beslist.
4.6.
De kinderrechter zal de huidige verdeling van de zorg- en opvoedtaken tussen de ouders wijzigen, op de wijze zoals dat door de GI is verzocht, nu het gezien de huidige zorgen over de (opvoed)situatie van de vader onverantwoord, onveilig en niet in het belang van de minderjarigen te achten is dat de minderjarigen voor een langere duur (met overnachting) bij hun vader verblijven. De kinderrechter zal het verzoek vooralsnog toewijzen voor de duur van twee weken, met onmiddellijke ingang en tot 12 maart 2025. De beslissing op het verzoek zal voor het overige worden aangehouden tot de hierna te noemen mondelinge behandeling.
4.7.
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op het karakter daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dit betekent dat die beslissing per direct uitvoerbaar is en dat een eventueel hoger beroep die beslissing niet schorst.
4.8.
Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
bepaalt, onder wijziging van de beschikking van 23 juli 2024 van de kinderrechter van deze rechtbank, in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders, dat de vader en de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3]
voorlopig voor de duur van twee weken, tot 12 maart 2025, gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar in de even weken op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur, waarbij de overdracht plaatsvindt aan de slagboom van de camping waar de vader verblijft. De moeder brengt en haalt de minderjarigen. Wanneer de moeder opmerkt dat de vader alcohol gedronken heeft, neemt zij de minderjarigen weer mee terug;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek van de GI tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2025 om [tijd] uur, bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, in de persoon van mr. Bogaert, in het gerechtsgebouw aan de Stationslaan 10, 4815 GW;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de ouders en de GI;
5.5.
behoudt zich iedere (verdere) beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Bogaert, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2025, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.