ECLI:NL:RBZWB:2025:1609

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24-352
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen omgevingsvergunning wegens ontbrekende machtigingen en gegevens eisers

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/352, waarin eisers, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep hebben ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland. Dit besluit, genomen op 16 november 2023, verklaarde het bezwaar van eisers tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde geen machtiging van alle eisers heeft ingediend en niet de volledige namen en adresgegevens van alle eisers in het beroepschrift heeft vermeld. De rechtbank heeft de gemachtigde herhaaldelijk de kans gegeven om deze verzuimen te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/352

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats 1] , Bondsrepubliek Duitsland, eiser en anderen

(gemachtigde: [gemachtigde] )
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland, verweerder
(gemachtigde: mr. J.A. Mohuddy).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [de vergunninghouder] uit [plaats 2] ,
de vergunninghouder
(gemachtigde: mr. J. van Groningen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van het college van 16 november 2023. Bij dit besluit is het bezwaar van eisers, gericht tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan op het adres [adres 1] te [plaats 2] , niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat [gemachtigde] geen machtiging van alle eisers heeft ingediend en niet de namen en adresgegevens van alle eisers heeft vermeld in het beroepschrift en deze verzuimen niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Tevens moet iemand die beroep instelt in het beroepschrift de naam en het adres van de indiener vermelden. [2] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [3]
Zijn de machtigingen en de opgave van de volledige namen en adresgegevens van alle eisers overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door [gemachtigde] . Hij vermeldt daarin dat hij beroep instelt namens de eigenaren van de woningen [straat] nrs. [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] , [nummer 4] , [nummer 5] , [nummer 6] , [nummer 7] , [nummer 8] , [nummer 9] , [nummer 9] , [nummer 10] , [nummer 11] , [nummer 12] , [nummer 13] , [nummer 14] en [nummer 15] te [plaats 2] en de woning [adres 2] te [plaats 2] . [gemachtigde] heeft bij het beroepschrift echter geen machtigingen bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens eisers. Bij het beroepschrift is een machtiging bijgevoegd van [eiser] , eigenaar van de woning [straat] [nummer 8] te [plaats 2] . Uit deze machtiging blijkt echter niet dat [gemachtigde] gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens [eiser] .
Tevens heeft [gemachtigde] geen volledige namen en adresgegevens van alle eisers vermeld in het beroepschrift.
De rechtbank heeft [gemachtigde] eerst bij gewone brief van 23 januari 2024 en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 30 april 2024 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. [gemachtigde] heeft de rechtbank bij e-mail van
31 mei 2024 verzocht uitstel te verlenen voor het indienen van de machtigingen en de volledige namen en adresgegevens van alle eisers tot 7 juni 2024. De rechtbank heeft op
10 juni 2024 hier telefonisch uitstel voor verleend tot 14 juni 2024. Op 14 juni 2024 heeft [gemachtigde] telefonisch verzocht om opnieuw uitstel te verlenen en wel tot 18 juni 2024. De rechtbank heeft telefonisch ingestemd met dit verzoek. Bij e-mail van 18 juni 2024 verzoekt [gemachtigde] opnieuw om één week uitstel. De rechtbank heeft bij brief van 9 juli 2024 uitstel verleend van één week. Vervolgens heeft de rechtbank bij brief van
23 september 2024 [gemachtigde] verzocht om binnen twee weken alsnog de machtigingen in te dienen. Op 14 oktober 2024 heeft de rechtbank per aangetekend verzonden brief [gemachtigde] verzocht om binnen vier weken te reageren op onze brieven van 23 januari 2024, 30 april 2024, 9 juli 2024 en 23 september 2024.
[gemachtigde] heeft binnen de gestelde termijnen geen machtigingen en de volledige namen en adresgegevens van alle eisers overgelegd.
Is het niet tijdig indienen van de machtigingen en opgave van de volledige namen en adresgegevens van alle eisers verontschuldigbaar?
5. [gemachtigde] heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus geen verontschuldiging voor deze verzuimen gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat [gemachtigde] niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van G.A. Klop, griffier, op 18 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:5 van de Awb.
3.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.