ECLI:NL:RBZWB:2025:1575
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van huurtoeslag en proceskostenveroordeling door de Dienst Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2025, wordt het verzoek van de verzoeker om een veroordeling van de Dienst Toeslagen in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker had zijn beroep tegen het besluit van de Dienst Toeslagen van 27 februari 2023 ingetrokken, omdat de Dienst Toeslagen op 23 januari 2025 alsnog huurtoeslag over het jaar 2020 had toegekend. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, waarop de Dienst Toeslagen instemde met een proceskostenvergoeding van één punt voor het schrijven van het beroepschrift door de gemachtigde van de verzoeker, mr. F. Ergec.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling en wijst het verzoek toe. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen op 23 januari 2025 tegemoet is gekomen aan de verzoeker door huurtoeslag voor het jaar 2020 toe te kennen. De rechtbank kent een vergoeding van € 907,- toe aan de verzoeker voor de proceskosten, berekend op basis van het ingediende beroepschrift.
Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de Dienst Toeslagen verplicht is het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.