ECLI:NL:RBZWB:2025:1574

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
02-349279-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting van meerdere slachtoffers door verdachte via valse identiteiten en advertenties op sociale media

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van meer dan dertien maanden in totaal vijfentwintig personen heeft opgelicht. De verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide verkoper en heeft via sociale media zoals Instagram, Facebook en Marktplaats advertenties geplaatst waarin hij goederen en diensten aanbood, vaak met de belofte dat deze na betaling zouden worden geleverd. De slachtoffers, in de veronderstelling dat ze met een betrouwbare verkoper te maken hadden, maakten geldbedragen over, maar de verdachte leverde nooit de beloofde goederen of diensten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, meermalen gepleegd, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een verplichting tot behandeling voor zijn cocaïneverslaving en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die in totaal meer dan € 21.000,- aan schade hebben geleden door de oplichtingspraktijken van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het aantal slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/349279-24
vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave,
raadsvrouw mr. A. Kortrijk, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 maart 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn ook de vorderingen van de benadeelde partijen behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:in de periode van 12 september 2023 tot en met 1 mei 2024 vier mensen heeft opgelicht;
feit 2:in de periode van 1 maart 2024 tot en met 1 november 2024 eenentwintig mensen heeft opgelicht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting en de overige bewijsmiddelen in het dossier.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 12 september 2023 tot en met 1 mei 2024 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, de hierna te noemen personen/aangevers heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten meerdere geldbedragen, te weten:
- [benadeelde 1] (een geldbedrag van ongeveer EUR 1792,-, [woonplaats 1] ) en
- [benadeelde 2] (een geldbedrag van ongeveer EUR 17208,-, [woonplaats 2] ) en
- [benadeelde 3] (een geldbedrag van ongeveer EUR 303,-, [woonplaats 3] ) en
- [benadeelde 4] (een geldbedrag van ongeveer EUR 118,-, [woonplaats 3] ),
hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid telkens
- die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] benaderd en zich voorgedaan als vriend/kennis van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en
- tegen die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, geld
nodig had en/of geldproblemen had en
- die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] telkens gevraagd om geldbedragen over te maken en
- het vertrouwen en de indruk gewekt dat de geldbedragen terugbetaald zouden worden en (aldus) zich jegens die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] voorgedaan als een bonafide schuldenaar en/of
- voorgewend dat hij, verdachte, de overgemaakte geldbedragen niet had ontvangen en/of
- uiteenlopende leugens verteld aangaande de door [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] overgemaakte geldbedragen naar verdachte,
waardoor die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften van geldbedragen;
2.
in de periode van 1 maart 2024 tot en met 1 november 2024 in Nederland telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, de hierna te noemen personen/aangevers heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een of meer geldbedragen, te weten:
- [benadeelde 5] (EUR 180,- voor festivaltickets, [woonplaats 1] ) en
- [benadeelde 6] (EUR 210,- voor festivaltickets, [woonplaats 4] ) en
- [benadeelde 7] (EUR 5,- voor bloempotten, [woonplaats 5] ) en
- [benadeelde 8] (EUR 185,- voor Nintendo Switch, [woonplaats 6] ) en
- [benadeelde 9] (EUR 90,- voor Nintendo Switch, [woonplaats 7] ) en
- [benadeelde 10] (EUR 193,35 voor een huurwoning, [woonplaats 8] ) en
- [benadeelde 11] (EUR 91,60 voor het schapen scheren, [woonplaats 9] ) en
- [benadeelde 12] (EUR 30,- voor een gevonden portemonnee, [woonplaats 10] ) en
- [benadeelde 13] (EUR 340.85 voor een koffie apparaat, [woonplaats 10] ) en
- [benadeelde 14] (EUR 80,15 voor een gevonden knuffel, [woonplaats 10] ) en
- [benadeelde 15] (EUR 55,85 voor een gevonden camera, [woonplaats 11] ) en
- [benadeelde 16] (EUR 168,50 voor een koffie apparaat, [woonplaats 12] ) en
- [benadeelde 17] (EUR 10,- voor een huurwoning, [woonplaats 13] ) en
- [benadeelde 18] (EUR 106.95 voor een Dyson, [woonplaats 11] ) en
- [benadeelde 19] (EUR 20,- voor een koffiemachine, [woonplaats 14] ) en
- [benadeelde 20] (EUR 200,- voor een espressomachine, [woonplaats 15] ) en
- [benadeelde 21] (EUR 50,- voor drie boeken, [woonplaats 16] ) en
- [benadeelde 21] (EUR 40,- voor vijfhoeken, [woonplaats 16] ) en
- [benadeelde 22] (EUR 49,85,- voor een horloge, [woonplaats 17] ) en
- [benadeelde 23] (EUR 7,- voor een airfryer, [woonplaats 18] ) en
- [benadeelde 24] (EUR 105.93 voor een koffiemachine, [woonplaats 19] ) en
- [benadeelde 25] (2x EUR 11.45 voor een koffiemachine en een horloge, [woonplaats 20] ),
hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid telkens
- zich op Marktplaats en/of Facebook en/of Instagram voorgedaan als bonafide aanbieder en/of verkoper en/of vinder van bovengenoemde goederen en/of diensten en/of
- gebruik gemaakt van een valse identiteit en/of
- onder vermelding van verschillende (valse) namen en/of (bijpassende) e-mailadressen en/of verschillende (valse) adressen en/of woonplaatsen gereageerd op een oproep en/of
advertentie op Instagram/Facebook/Marktplaats en/of
- een advertentie geplaatst op Facebook/Marktplaats ivm de aanbieding van gratis goederen en/of de verkoop van goederen en/of de verhuur van woonruimte en
- de indruk gewekt dat hij bovengenoemde goederen en/of diensten in bezit had en kon leveren en
- voornoemde personen/aangevers voorgehouden/beloofd dat hij bovengenoemde
(gevonden) goederen en/of diensten zou leveren na betaling/overschrijving van een
geldbedrag op een door hem, verdachte, opgegeven en/of toebehorend rekeningnummer en
- betaalverzoeken gestuurd naar voornoemde personen/aangevers met het verzoek om geld over te maken ivm de aanbetaling/borgstelling/verzendkosten en/of
- voornoemde personen/aangevers voorgehouden/beloofd dat een Track & Trace code zou worden opgestuurd na verzending van bovengenoemde goederen door hem, verdachte en/of
- per WhatsApp/Facebook Messenger/sms-berichten afspraken gemaakt om goederen op te
halen en/of schapen te scheren en/of gevonden voorwerpen terug te sturen en/of een
huurwoning te bezichtigen en/of
- in strijd met de waarheid aangegeven geen geld/betalingen te hebben ontvangen en dat
de betalingen/betaallinks niet zijn gelukt en/of
- voornoemde personen/aangevers verzocht om nogmaals geld over te maken/boeken en/of
- toegezegd om eerder overgeboekte bedragen terug te storten en/of
- zich voor gedaan als zijn, verdachtes, vader en toezeggingen gedaan dat de eerder
overgeboekte geldbedragen/betalingen zouden worden terugbetaald,
waardoor voornoemde personen/aangevers werden bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedragen terwijl hij, verdachte, telkens niet in het bezit was van bovengenoemde goederen en/of diensten en deze goederen en/of diensten telkens niet heeft geleverd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
14 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daaraan verbonden alle voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Daarnaast vordert hij een taakstraf van 200 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om aan verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft binnen een tijdsbestek van ruim dertien maanden vijfentwintig personen opgelicht. Hij plaatste advertenties op Instagram, Facebook en Marktplaats, waarin hij spullen of diensten te koop aanbood of (slechts tegen betaling van de verzendkosten) gratis weggaf. Ook bood hij woonruimte te huur aan. Verdachte deed zich voor als bonafide verkoper/verhuurder, waarbij hij meerdere valse namen en verschillende telefoonnummers en rekeningnummers gebruikte. Hij onderhield vervolgens via Instagram, Facebook Messenger of WhatsApp contact met geïnteresseerden en zei toe dat zij na betaling de gewenste spullen of diensten zouden ontvangen of de woningen konden bezichtigen. De slachtoffers maakten in goed vertrouwen de bedragen over, in de veronderstelling dat de spullen zouden worden opgestuurd, de diensten zouden worden geleverd of de woningen konden worden bezichtigd. Verdachte liet hen in die waan, maar wist op voorhand dat hij nooit zou leveren, omdat hij die spullen, diensten en woningen niet had.
Ook reageerde verdachte op advertenties op Facebook over verloren voorwerpen, waarbij hij deed alsof hij het betreffende voorwerp had gevonden en tegen betaling van de verzendkosten terug zou sturen, terwijl dat niet het geval was. Zo liet hij één slachtoffer ruim € 80,- betalen voor het terugsturen van het geboorteknuffeltje van haar zoontje, terwijl hij dit geboorteknuffeltje niet had.
Daarnaast benaderde verdachte bekenden van hem met de vraag of hij geld kon lenen omdat hij in geldnood zat. Deze slachtoffers maakten in het volste vertrouwen geld over in de veronderstelling dat zij het geld terug zouden krijgen. Verdachte liet hen in die waan. Hij maakte daarbij gebruik van allerlei verzinsels om het geld te verkrijgen en vervolgens de terugbetaling uit te stellen. Uiteindelijk kregen de slachtoffers hun geld niet terug.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van het door de slachtoffers in hem gestelde vertrouwen en heeft zich daarbij niets aangetrokken van hun belangen. Door de handelswijze van verdachte is een groot aantal slachtoffers financieel gedupeerd. Het gaat in totaal om een bedrag van € 21.653,99. Verdachte heeft met het plegen van deze feiten puur uit winstbejag gehandeld, mede om zijn cocaïneverslaving te kunnen bekostigen ten koste van anderen. De rechtbank rekent verdachte het plegen van deze feiten zwaar aan, zeker gelet op het grote aantal slachtoffers en de geslepen manier waarop verdachte steeds te werk is gegaan om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen.
Het strafblad
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Bovendien liep hij nog in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering van 4 februari 2025. Uit dit rapport blijkt dat verdachte al jaren met een hardnekkige cocaïneverslaving kampt. Hij heeft daarvoor de afgelopen jaren al verschillende behandelingen gevolgd, maar deze hebben niet tot blijvende gedragsverandering geleid. Verdachte blijft terugvallen in cocaïnegebruik. Verdachte heeft geen structurele dagbesteding, geen inkomen en kampt met grote schulden. Om zijn verslaving te kunnen bekostigen, pleegt hij vermogensdelicten. Op het moment dat verdachte onder invloed is, lijken zijn normen te vervagen en stelt hij zijn eigen belang boven dat van anderen, in dit geval van de slachtoffers.
Verdachte is momenteel abstinent van cocaïne vanwege zijn verblijf in detentie. Hij wil graag abstinent blijven maar beseft dat hij dit niet zelfstandig kan. Omdat het risico op recidive als hoog wordt ingeschat en verdachte de wens heeft tot blijvende abstinentie en openstaat voor behandeling, wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een langdurige klinische behandeling aansluitend aan de detentie.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers, zoals hiervoor uiteengezet, is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan. Wat betreft de hoogte van deze op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die worden opgelegd in vergelijkbare zaken. De rechtbank weegt daarbij in het voordeel van verdachte mee dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen en de feiten heeft bekend. Ook heeft hij op zitting meermalen spijt betuigd en oprechte excuses aangeboden aan de slachtoffers die bij de behandeling van de zaak aanwezig waren.
De rechtbank ziet in de jeugdige leeftijd van verdachte en zijn gemotiveerdheid tot verandering aanleiding om een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte na zijn detentie de hulp en begeleiding krijgt die hij volgens de reclassering nodig heeft. Om dat te bewerkstelligen zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, passend en geboden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een langere proeftijd op te leggen dan twee jaar, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Ook ziet de rechtbank geen reden om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht te gelasten.

7.De benadeelde partijen

7.1
Algemene uitgangspunten en overwegingen
Materiële schadeDe rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Dit betekent dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partijen en dat hij verplicht is de schade van deze benadeelde partijen te vergoeden. De hoogte van het toewijsbaar geachte bedrag zal hieronder per benadeelde partij worden besproken.
Schadevergoedingsmaatregel
Vooruitlopend op de beoordeling van de vorderingen van de verschillende benadeelde partijen, overweegt de rechtbank dat zij de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen bij toe te wijzen vorderingen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Wettelijke rente
Indien de rechtbank vorderingen tot schadevergoeding geheel of ten dele toewijst, zal de rechtbank daarbij tevens de wettelijke rente toewijzen, steeds gerekend vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Dit geldt ook voor de op te leggen schadevergoedingsmaatregelen.
7.2
De benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1)
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert voor feit 1 een schadevergoeding van
€ 1.792,-, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.3
De benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 1)
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert voor feit 1 een schadevergoeding van
€ 17.208,21, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.4
De benadeelde partij [benadeelde 4] (feit 1)
De benadeelde partij [benadeelde 4] vordert voor feit 1 een schadevergoeding van
€ 118,98, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.5
De benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 1)
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert voor feit 1 een schadevergoeding van
€ 333,-, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 303,-. Dit betreft het bedrag dat de benadeelde partij via de bank naar verdachte heeft overgemaakt. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de benadeelde partij, naast het overmaken van geld op de bankrekening van verdachte, aan verdachte ook een contant geldbedrag van € 30,- heeft overhandigd. Nu dit ook door de verdediging wordt betwist, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.6
De benadeelde partij [benadeelde 16] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 16] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 168,50, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.7
De benadeelde partij [benadeelde 24] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 24] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 105,93, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.8
De benadeelde partij [benadeelde 6] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 6] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 210,-, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.9
De benadeelde partij [benadeelde 22] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 22] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 299,85, waarvan € 49,85 aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade
De door de benadeelde partij gevorderde materiële schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, aangezien (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd en inhoudelijk door de verdediging wordt betwist. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.1
De benadeelde partij [benadeelde 8] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 8] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 585,-, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in toewijsbaar tot een bedrag van € 263,70. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, aangezien (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd en inhoudelijk door de verdediging wordt betwist. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.11
De benadeelde partij [benadeelde 18] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 18] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 106,95,-, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.12
De benadeelde partij [benadeelde 20] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 20] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 265,80, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.13
De benadeelde partij [benadeelde 9] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 9] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€220,20, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.14
De benadeelde partij [benadeelde 21] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 21] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 90,-, bestaande uit materiële schade.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
7.15
De benadeelde partij [benadeelde 17] (feit 2)
De benadeelde partij [benadeelde 17] vordert voor feit 2 een schadevergoeding van
€ 10, bestaande uit materiële schade. Daarnaast vordert zij een bedrag van € 24,51 aan reiskosten voor het bijwonen van de behandeling van de zaak ter zitting.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22b, 36f, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2:oplichting, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron op het adres Verlengde Poolseweg 2 te Breda. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra er een opnameplek bekend is. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* dat verdachte zich laat behandelen door Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan het klinisch behandeltraject. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van (betaald) werk en vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[benadeelde 1] (feit 1)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 1.792,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 21 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] , € 1.792,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 21 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 27 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 2] (feit 1)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van
€ 17.208,21,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] , € 17.208,21,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 oktober 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 121 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 4] (feit 1)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] van € 118,98, aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 januari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] , € 118,98,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 januari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 3] (feit 1)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 303,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3] , € 303,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 6 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 16] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 16] van € 168,50, aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 augustus 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 16] , € 168,50,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 augustus 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 3 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 24] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 24] van € 105,93, aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 oktober 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 24] , € 105,93,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 oktober 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 6] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] van € 210,-aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6] , € 210,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 22] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 22] van € 49,95,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 oktober 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 22] , € 49,85,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 oktober 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 8] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] van
€ 263,70,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 20 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 8] , € 263,70,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 20 maart 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 18] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 18] van € 106,95 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 september 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 18] , € 106,95,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 september 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 2 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 20] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 20] van € 265,80 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 augustus 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 20] , € 265,80,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 augustus 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 9] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] van € 220,20 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 januari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9] , € 220,20,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 januari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 21] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 21] van € 90,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 21] , € 90,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 17] (feit 2)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 17] van € 10,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 18 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij aan reiskosten heeft gemaakt, te weten € 24,51;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 17] , € 10,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 18 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en
mr. L.W. Boogert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 maart 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 september 2023 tot en met
1 mei 2024 te Drimmelen en/of Oosterhout en/of Breda, althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
hierna te noemen perso(o)n(en)/aangever(s) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld. te weten een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, te weten:
- [benadeelde 1] (een geldbedrag van ongeveer EUR 1792,-, [woonplaats 1] )
en/of
- [benadeelde 2] (een geldbedrag van ongeveer EUR 17208,-, woonplaats
[woonplaats 2] ) en/of
- [benadeelde 3] (een geldbedrag van ongeveer EUR 303,-, [woonplaats 3] ) en/of
- [benadeelde 4] (een geldbedrag van ongeveer EUR 118,-, [woonplaats 3] )
hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk w eergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] benaderd en/of zich uitgegeven/ voorgedaan als vriend/kennis van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of een of meer andere perso(o)n(en) en/of
- tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, geld
nodig had en/of geldproblemen had en/of
- die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] telkens gevraagd om (een)
geldbedrag(en) over te maken en/of
- het vertrouwen en/of de indruk gewekt dat de/het geldbedrag(en) terugbetaald zou(den)
worden, en (aldus) zich jegens die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
voorgedaan als een bonafide schuldenaar, en/of
- voorgewend dat hij, verdachte, de/het overgemaakte geldbedrag(en) niet had ontvangen
en/of
- uiteenlopende leugens verteld aangaande de door [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] overgemaakte geldbedragen naar verdachte,
waardoor die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] (telkens) werd(en) bewogen
tot bovenomschreven afgifte(n) van (een) geldbedrag(en);
(Artikel art 326 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 1
november 2024 te [geboorteplaats] en/of Oosterhout en/of Breda, althans in Nederland
(telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
hierna te noemen perso(o)n(en)/aangever(s) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, te weten:
- [benadeelde 5] (EUR 180,- voor festivaltickets, [woonplaats 1] ) en/of
- [benadeelde 6] (EUR 210,- voor festivaltickets, [woonplaats 4] ) en/of
- [benadeelde 7] (EUR 5,- voor bloempotten, [woonplaats 5] ) en/of
- [benadeelde 8] (EUR 185,- voor Nintendo Switch, [woonplaats 6] ) en/of
- [benadeelde 9] (EUR 90,- voor Nintendo Switch, [woonplaats 7] ) en/of
- [benadeelde 10] (EUR 193,35 voor een huurwoning, [woonplaats 8] ) en/of
- [benadeelde 11] (EUR 91,60 voor het schapen scheren, [woonplaats 9] ) en/of
- [benadeelde 12] (EUR 30,- voor een gevonden portemonnee, [woonplaats 10] ) en/of
- [benadeelde 13] (EUR 340.85 voor een koffie apparaat, [woonplaats 10] ) en/of
- [benadeelde 14] (EUR 80,15 voor een gevonden knuffel, [woonplaats 10] ) en/of
- [benadeelde 15] (EUR 55,85 voor een gevonden camera, [woonplaats 11] ) en/of
- [benadeelde 16] (EUR 168,50 voor een koffie apparaat, [woonplaats 12] ) en/of
- [benadeelde 17] (EUR 10,- voor een huurwoning, [woonplaats 13] ) en/of
- [benadeelde 18] (EUR 106.95 voor een Dyson, [woonplaats 11] ) en/of
- [benadeelde 19] (EUR 20,- voor een koffiemachine, [woonplaats 14] ) en/of
- [benadeelde 20] (EUR 200,- voor een espressomachine, [woonplaats 15] ) en/of
- [benadeelde 21] (EUR 50,- voor drie boeken, [woonplaats 16] ) en/of
- [benadeelde 21] (EUR 40,- voor vijfhoeken, [woonplaats 16] ) en/of
- [benadeelde 22] (EUR 7,- voor een horloge, [woonplaats 17] ) en/of
- [benadeelde 23] (EUR 49.85 voor een airfryer, [woonplaats 18] ) en/of
- [benadeelde 24] (EUR 105.93 voor een koffiemachine, [woonplaats 19] ) en/of
- [benadeelde 25] (2x EUR 11.45 voor een koffiemachine en een horloge, [woonplaats 20] )
en/of een of meer andere (onbekend gebleven) perso(o)n(en)
hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- zich op de internetsite Marktplaats.nl en/of Facebook en/of Instagram voorgedaan als
bonafide aanbieder en/of verkoper en/of vinder van bovengenoemd(e) goed(eren) en/of
diensten, in elk geval één of meer goed(eren) en/of dienst(en), en/of
- gebruik gemaakt van een valse identiteit, althans zich voorgedaan als een ander dan zichzelf en/of
- onder vermelding van verschillende (valse) namen en/of (bijpassende) e-mailadressen en/of verschillende (valse) adressen en/of woonplaatsen gereageerd op een oproep en/of
advertentie op Instagram/Facebook/Marktplaats en/of
- een advertentie geplaatst op facebook/marktplaats ivm aanbieding van gratis goederen en/of de verkoop van goederen en/of verhuur van woonruimte en/of
- de indruk gewekt dat hij bovengenoemd)e) goed(eren) en/of dienst(en) in bezit had en/of
kon leveren en/of
- voornoemde person(o)n(en)/aangever(s) voorgehouden/beloofd dat hij bovengenoemd(e)
(gevonden) goed(eren) en/of dienst(en) zou leveren na betaling/overschrijving van een
geldbedrag op een door hem. verdachte, opgegeven en/of toebehorend rekeningnummer en/of
- betaalverzoeken gestuurd naar voornoemde person(o)n(en)/aangever(s) met het verzoek om geld over te maken ivm aanbetaling/borgstelling/verzendkosten en/of
- voornoemde person(o)n(en)/aangever(s) voorgehouden/beloofd dat een Track & Trace code zou worden opgestuurd na verzending van bovengenoemde goederen door hem. verdachte en/of
- per whatsapp/facebook messenger/sms-berichten afspraken gemaakt om goederen op te
halen en/of schapen te scheren en/of gevonden voorwerpen terug te sturen en/of een
huurwoning te bezichtigen en/of
- in strijd met de waarheid aangegeven geen geld/betaling(en) te hebben ontvangen en/of dat
de betalingen/betaallinks niet zijn gelukt en/of
- voornoemde person(o)n(en)/aangever(s) verzocht om nogmaals geld over te maken/boeken
en/of
- toegezegd/aangegeven/beloofd om eerder overgeboekte bedragen terug te storten en/of
- zich voor gedaan als zijn, verdachtes, vader en/of toezeggingen gedaan dat de/het eerder
overgeboekte geldbedrag(en)/betaling(en) zou worden terugbetaald,
waardoor voornoemde person(o)n(en)/aangever(s) werd(en) bewogen tot de afgifte
van voornoemde geldbedrag(en) terwijl hij, verdachte, (telkens) niet in het bezit was van
bovengenoemd(e) goederen en/of diensten en/of deze/dit goed(eren) en/of dienst(en) (telkens) niet heeft geleverd;
(artikel 326 Wetboek van Strafrecht)