ECLI:NL:RBZWB:2025:1573

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
02-800795-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene met schizofrenie

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, geboren in 1978. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaren toegewezen. Betrokkene is eerder veroordeeld voor een tasjesroof en een diefstal van een fiets, en zijn tbs is op 15 maart 2011 aangevangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis, namelijk schizofrenie en een licht verstandelijke beperking, en dat er een hoog recidivegevaar bestaat. De deskundige heeft aangegeven dat betrokkene goed heeft meegewerkt aan zijn behandeling, maar dat het risico op terugval in gewelddadig gedrag hoog is als de tbs nu zou worden beëindigd. De rechtbank heeft ook overwogen dat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs te vroeg zou zijn, gezien de mogelijke gevolgen voor betrokkene. De rechtbank heeft besloten de tbs te verlengen om betrokkene de kans te geven om in kleine stappen toe te werken naar een goede terugkeer in de maatschappij. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800795-10
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 19 maart 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ( [land] )
wonende te [adres]
( [FPC]
[kliniek] )
hierna: betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 14 januari 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaren;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 19 oktober 2022 tot en met 15 oktober 2024;
- het rapport van de [kliniek] van 9 januari 2025, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 10 februari 2011 is betrokkene, voor het plegen van
een tasjesroof en een diefstal van een fiets, veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 15 maart 2011 aangevangen en is voor het laatst verlengd met twee jaren bij beslissing van deze rechtbank van 28 februari 2023. Tegen deze beslissing is hoger beroep ingesteld. Het hof heeft op 15 juni 2023 de beslissing van de rechtbank bevestigd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 5 maart 2025 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.C.M. Tönis, advocaat te Breda. Verder is als deskundige [naam] (GZ-psycholoog en hoofd behandeling) gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft aangevoerd dat betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. Betrokkene heeft zich in de afgelopen periode goed ingezet voor zijn behandeling en zijn vrijheden zijn uitgebreid. Op dit moment woont betrokkene in een transmurale voorziening. De komende periode is nodig om te kijken of zijn pro-sociale gedrag ook stand houdt. Als de tbs nu beëindigd zou worden, wordt het risico op een terugval in gewelddadig gedrag (op langere termijn) ingeschat als hoog. Om die reden wordt geadviseerd de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaren.
Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat de twee jaren nodig zijn om ervoor te zorgen dat betrokkene kan toewerken naar een goede terugkeer in de maatschappij en een leven zonder drugsgebruik. Het is belangrijk om dit in kleine stappen te doen, omdat uit eerdere resocialisatiepogingen is gebleken dat het risico op een terugval van betrokkene groot is wanneer de stappen te groot zijn of te snel worden gezet. Als betrokkene binnen de huidige kaders een fout zou maken, kan hij nog altijd binnen de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [FPC] blijven. Als de tbs nu voorwaardelijk beëindigd zou worden, zou betrokkene bij een fout terug worden geplaatst in een FPC.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaren te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij wil dat de tbs helemaal wordt beëindigd. Naar zijn mening heeft hij genoeg geleerd en is er geen sprake van een recidiverisico. Betrokkene ervaart de tbs als een straf en vindt dat het al veel te lang duurt.
De raadsvrouw heeft in de eerste plaats verzocht de tbs te beëindigen, gelet op de uitdrukkelijke wens van betrokkene. Als dat niet kan dan wordt verzocht de tbs voorwaardelijk te beëindigen, zodat betrokkene de kans krijgt om te laten zien dat hij het zelf kan. Wanneer ook dat niet mogelijk is, wordt verzocht de tbs te verlengen met één jaar.

6.Het oordeel van de rechtbank

Waar toetst de rechtbank aan?De tbs kan alleen worden verlengd als de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Er moet nog altijd sprake zijn van een gevaar voor recidive. Dat recidivegevaar dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Kan de tbs worden beëindigd?
In het advies van de instelling is omschreven dat betrokkene nog altijd lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank is van oordeel dat deze conclusie van de instelling goed is onderbouwd. Zij stelt op basis van deze informatie vast dat er nog altijd sprake is van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens.
Uit de adviezen van de tbs-instelling en de verklaring van de deskundige blijkt echter ook dat betrokkene goed heeft meegewerkt aan zijn behandeling en daardoor de nodige stappen heeft kunnen zetten richting een terugkeer in de maatschappij. Hierdoor heeft hij de afgelopen periode steeds meer vrijheden gekregen. Zo woont hij op dit moment transmuraal in een woonvoorziening van [FPC] . Hij heeft werk en mag begeleid op landelijk verlof en onbegeleid op regionaal verlof. Doordat betrokkene zo zijn best heeft gedaan, heeft hij al goede stappen naar een terugkeer in de maatschappij gezet.
Ondanks alle goede ontwikkelingen wordt door de deskundige de kans op recidive hoog ingeschat wanneer alle hulp en begeleiding die betrokkene nu krijgt weg zou vallen. Ook deze inschatting is volgens de rechtbank goed onderbouwd. Gelet op deze informatie stelt de rechtbank vast dat er nog altijd sprake is van recidivegevaar. Dit betekent dat de tbs op dit moment niet kan worden beëindigd.
Kan de tbs voorwaardelijk worden beëindigd?
De rechtbank heeft vervolgens gekeken of het wel mogelijk is de tbs voorwaardelijk te beëindigen. Zij houdt in deze overweging rekening met de belangen van de maatschappij, maar ook met de persoonlijke belangen van betrokkene.
Wanneer betrokkene binnen de huidige setting een fout maakt, is het gevolg dat hij een deel van zijn vrijheden verliest. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat hij een aantal keer niet op verlof mag. Dat is vervelend voor betrokkene, maar ondanks de fout blijft hij in beginsel wel bij [FPC] . Daar krijgt hij een kans om de afgenomen vrijheden weer op te bouwen.
Dit is anders bij een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Als betrokkene dan een fout maakt, wordt hij teruggeplaatst in een FPC. In de praktijk houdt dit in dat betrokkene moet verhuizen naar een instelling met een hoog beveiligingsniveau, dat hij al zijn vrijheden kwijtraakt en helemaal opnieuw moet beginnen met de behandeling. De gevolgen zijn dus veel groter als het misgaat tijdens een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Een terugval betekent dan een grote stap terug voor betrokkene.
De rechtbank heeft gezien dat betrokkene bij eerdere resocialisatiepogingen terug is gevallen wanneer de stappen te groot waren of te snel gingen. De rechtbank begrijpt dat tbs altijd een traject is met vallen en opstaan en verwijt betrokkene deze terugvallen dan ook niet. Dit neemt niet weg dat de rechtbank in haar afweging wel rekening houdt met de consequenties die een terugval kan hebben.
De rechtbank wil betrokkene beschermen tegen een terugkeer naar een FPC. Naar het oordeel van de rechtbank is het op dit moment te vroeg om de tbs voorwaardelijk te beëindigen.
Hoelang moet de tbs verlengd worden?
Omdat de rechtbank van oordeel is dat de tbs niet (voorwaardelijk) kan worden beëindigd, zal de tbs worden verlengd. In de beslissing hoe lang de tbs moet worden verlengd houdt de rechtbank rekening met alle stappen die nog moeten worden gezet. Betrokkene verblijft op dit moment in een transmurale woonvoorziening. Dat betekent dat hij eerst nog op proefverlof zal moeten gaan, voordat kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de deskundige goed onderbouwd waarom dit traject minimaal twee jaren zal duren.
De rechtbank gunt betrokkene een traject met de meeste kans van slagen. Naar het oordeel van de rechtbank is dat geen snel traject met een hogere kans op terugvallen, maar een rustig en gedegen traject. Dit is alleen mogelijk met een verlenging van twee jaren.
Conclusie
Gelet op dat wat hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaren.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en
mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 maart 2025.
Mr. Paijmans is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.