ECLI:NL:RBZWB:2025:1568
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing Autoriteit Persoonsgegevens om geen nader onderzoek uit te voeren naar klacht inzake inzage persoonsgegevens
Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser beroep aantekende tegen een besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om af te zien van het uitvoeren van een nader onderzoek naar een klacht van eiser. Eiser had in 2021 een verzoek ingediend om inzage in zijn verwerkte persoonsgegevens bij zijn voormalige administratiekantoor. De AP had de klacht van eiser beoordeeld en besloten deze niet nader te onderzoeken, wat eiser niet kon accepteren. De rechtbank heeft de zaak op 10 februari 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook vertegenwoordigers van de AP aanwezig waren.
De rechtbank heeft beoordeeld of de AP in redelijkheid kon afzien van het uitvoeren van een nader onderzoek. De rechtbank concludeert dat de AP dit in overeenstemming met haar prioriteringsbeleid heeft gedaan. Eiser had betoogd dat de AP wel degelijk een overtreding had kunnen vaststellen, maar de rechtbank oordeelt dat de AP voldoende gemotiveerd heeft dat er geen aanwijzingen waren voor een overtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de AP in haar besluit is bevestigd. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.