In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van eiseres tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, waarbij haar bezwaarschriften niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de beroepen op 6 februari 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college. De zaak betreft een handhavingsverzoek van eiseres tegen het permanent bewonen van een recreatiewoning, waarvoor eerder een tijdelijke omgevingsvergunning was verleend. Eiseres stelt dat zij belanghebbende is, omdat zij gevolgen ondervindt van de permanente bewoning, zoals zicht op de recreatiewoning en een toename van verkeers- en vaarbewegingen. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), omdat er geen gevolgen van enige betekenis zijn voor haar situatie. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de beslissing van het college om de bezwaarschriften niet-ontvankelijk te verklaren. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.