Uitspraak
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het verzoek en het verweer
5.De beoordeling
bruto.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de werkgever, een besloten vennootschap die parfums en cosmetica produceert, verzocht om schadevergoeding van de werknemer na een ontslag op staande voet wegens diefstal. De werknemer, die sinds oktober 2022 in dienst was, werd op 13 augustus 2024 ontslagen nadat hij was betrapt op het meenemen van goederen van de werkgever. De werkgever vorderde onder andere een gefixeerde schadevergoeding, onderzoekskosten en advocaatkosten. De werknemer erkende de diefstal, maar betwistte de hoogte van de kosten. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was en dat de werknemer aansprakelijk was voor de schade. De zaak werd gevoegd behandeld met een andere zaak tegen een collega van de werknemer, die ook betrokken was bij de diefstal. De kantonrechter heeft de verzoeken van de werkgever grotendeels toegewezen, inclusief de schadevergoeding en de kosten van het onderzoek. De proceskosten werden ook aan de werknemer opgelegd.