ECLI:NL:RBZWB:2025:1513

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
02/175568-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak ontucht minderjarig kind en bewezenverklaring bezit kinderporno met strafoplegging

Op 14 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met zijn minderjarig kind en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ontucht, omdat er onvoldoende bewijs was om de verklaring van het minderjarige kind te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en het kind sterk uiteenliepen en dat er geen steunbewijs was om de verklaring van het kind te bevestigen. De rechtbank concludeerde dat het niet mogelijk was om op basis van de verklaring van het kind alleen tot een veroordeling te komen.

Wat betreft de beschuldiging van het in bezit hebben van kinderporno, oordeelde de rechtbank dat er wel voldoende bewijs was. De politie had meer dan 10.000 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen op de laptops van de verdachte. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte dat hij niet bewust naar kinderporno had gezocht niet geloofwaardig, gezien het grote aantal afbeeldingen en de specifieke zoekopdrachten die hij had uitgevoerd. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 220 uur, te vervangen door 110 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij, het minderjarige kind, niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er geen causaal verband was tussen de gestelde schade en het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/175568-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. P.A. Groenhuis, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 februari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. een seksuele handeling heeft verricht bij zijn kind [minderjarige] ,
die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, bestaande uit het met een vinger seksueel binnendringen van haar lichaam, dan wel ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind;
2. kinderporno heeft verworven en/of in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie vordert vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit 1 wegens gebrek aan bewijs. Dat verdachte de door [minderjarige] beschreven seksuele handeling heeft verricht wordt door hem ontkend en vindt onvoldoende steun in een ander bewijsmiddel. De overige verklaringen zijn allemaal te herleiden tot één bron, te weten [minderjarige] .
Verder valt niet uit te sluiten dat [minderjarige] later is gaan denken dat verdachte bij de verzorgingshandeling mogelijk ook de seksuele handeling heeft verricht, doordat zij op jonge leeftijd kinderpornografisch materiaal heeft gezien, omdat verdachte daar naar keek.
Feit 2
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven of in ieder geval aan het in bezit hebben van kinderporno. Op twee gegevensdragers van verdachte is kinderporno aangetroffen. Dat verdachte niet bewust heeft gezocht naar kinderporno, zoals hij heeft beweerd, is niet geloofwaardig. Er zijn meer dan 10.000 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen en het merendeel van de kinderen op de afbeeldingen is tussen de 5 tot 9 jaar oud. Verder heeft verdachte toegegeven dat hij uit nieuwsgierigheid heeft gezocht naar meisjes van 11 en 13 jaar oud.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De verdediging bepleit vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit wegens gebrek aan steunbewijs. Verder is het voorstelbaar dat de verzorgingshandeling van verdachte bij [minderjarige] en het op jonge leeftijd zien van kinderporno door [minderjarige] , nu verdachte daar naar keek, jaren later met elkaar is gecombineerd en is vertaald naar het plegen van een seksuele handeling door verdachte.
Feit 2
De verdediging stelt dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het in bezit hebben van kinderporno.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien er hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
De rechtbank constateert dat er in dit geval, zoals vaker in zedenzaken voorkomt, maar twee verklaringen zijn over het gestelde misbruik: die van [minderjarige] en die van verdachte. Deze verklaringen lopen sterk uiteen. Verdachte stelt dat hij enkel noodzakelijke zorg aan zijn destijds achtjarige dochter heeft verleend door een zalfje in de buurt van haar vagina te smeren. [minderjarige] stelt dat dat inderdaad gebeurd is, maar dat verdachte daarbij bij haar met zijn vinger seksueel is binnengedrongen in haar vagina.
Op grond van de wet kan verdachte niet veroordeeld worden op basis van alleen de verklaring van [minderjarige] . Er moet steunbewijs zijn: dat wil zeggen bewijs afkomstig uit een andere bron, waarmee de verklaring van [minderjarige] op concrete punten wordt bevestigd. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat dit vereiste steunbewijs zich niet in het dossier bevindt. Er zijn geen bewijsmiddelen uit andere bronnen die de verklaring van [minderjarige] op concrete punten bevestigen. Het is alleszins voorstelbaar en invoelbaar dat [minderjarige] zich de verzorgingshandeling van verdachte later als een seksuele handeling heeft herinnerd, nu zij al van jongs af aan heeft gezien dat verdachte kinderporno bekeek van meisjes die destijds haar leeftijd hadden. Dat de seksuele handeling ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, kan de rechtbank op basis van het dossier echter niet vaststellen.
De rechtbank is aldus van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is voor feit 1. Verdachte zal daar dan ook van worden vrijgesproken.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. De politie heeft de gegevensdragers van verdachte onderzocht en op zijn twee laptops meer dan 10.000 kinderpornografische beelden aangetroffen. De rechtbank gaat niet mee in de verklaring van verdachte dat hij niet bewust heeft gezocht naar kinderpornografisch materiaal. Uit het onderzoek aan zijn laptops blijkt immers dat hij specifiek gezocht heeft op incest- en verkrachtingsporno en op afbeeldingen van (mooie) meisjes van 11 en 13 jaar. Ook had verdachte kinderpornografische beelden in direct toegankelijke mappen opgeslagen, onder andere onder de noemer ‘mijn gitaar’ en ‘Downloads’. Daarnaast blijkt dat op de meeste beelden meisjes te zien zijn tussen de 5 en 9 jaar oud. Deze leeftijdscategorie meisjes kan geenszins worden verward met iemand van (bijna) 18 jaar oud.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
2.
in de periode van 28 november 2021 t/m 12 januari 2023 te [woonplaats] , meermalen, telkens
- gegevensdragers, te weten laptops (Sony en Acer),
bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren met de penis, vingers, hand, mond, tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
- het vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met penis, vingers, hand,
- het met vingers, hand vaginaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(afbeeldingen 01, 04, 06, 10 en 13 van de toonmap)
en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis, vingers, hand, mond, tong,
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met vingers, hand,
- het met vingers, hand en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, billen van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft bereikt,
(afbeeldingen 06, 08, 11 en 12 van de toonmap)
en/of
-
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of make-up draagt en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een onnatuurlijke houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen, borsten en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
(afbeeldingen 01, 02, 03, 05, 07, 08, 09, 11, 14, 15)
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast vordert de officier van justitie aan verdachte op te leggen een taakstraf van 220 uur, te vervangen door 110 dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft meer dan 10.000 kinderpornografische beelden in zijn bezit gehad, met daarop voornamelijk meisjes van de jonge leeftijd tussen de 5 en 9 jaar oud. Het bezit van kinderporno is buitengewoon verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot warden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor dit seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verwerven en bewaren, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Verdachte heeft hierbij kennelijk niet stilgestaan en heeft zijn eigen behoeftebevrediging voorop gesteld. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno bezitten. Wat de rechtbank verdachte ook zwaar aanrekent is dat zijn eigen kinderen door zijn handelen al vanaf jonge leeftijd met kinderpornografische beelden zijn geconfronteerd.
Persoon van verdachte
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Hij heeft tegen beter weten in volgehouden dat hij niet weet hoe het grote aantal kinderpornografische beelden van zeer jonge meisjes op zijn computers terecht is gekomen. Ook lijkt hij geen inzicht te hebben in de verwerpelijkheid van het bezitten van kinderporno.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd dat zij vanwege de ontkennende houding van verdachte geen goede inschatting kan maken van het recidiverisico. Wel schat zij het risico op seksueel misbruik als laag in. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, vermijden van contact met minderjarigen, vermijden van kinderporno en controle van gegevensdragers. Verdachte heeft zich bereid verklaard om zich aan deze voorwaarden te houden. Hij geeft aan dat hij open staat voor behandeling, omdat hij onderkent dat het op psychisch vlak niet goed met hem gaat.
Redelijke termijn
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de redelijke termijn met 2 maanden is overschreden.
De straf
Alles overwegende vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. De rechtbank zal dus aan verdachte opleggen een taakstraf van 220 uur, te vervangen door
110 dagen hechtenis als verdachte deze niet naar behoren verricht. Daarnaast zal de rechtbank als stok achter de deur een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opleggen, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Geen maatregel als bedoeld in art. 38v Sv
De rechtbank zal niet meegaan in het verzoek van [minderjarige] en haar moeder om aan verdachte een contact- en locatieverbod op te leggen in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Een dergelijk verbod komt aan de orde als het gaat om de beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten. De rechtbank ziet in dat licht onvoldoende aanleiding en noodzaak om tot het gevraagde verbod over te gaan. De rechtbank zal verdachte immers vrijspreken van feit en met de voorwaardelijke gevangenisstraf die zal worden opgelegd is er een stok achter de deur.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [minderjarige] vordert - na vermeerdering van eis - een totale schadevergoeding van € 4.360,07, bestaande uit € 360,07 aan materiële schade en € 4.000,= aan immateriële schade, voor de feiten 1 en 2.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu niet kan worden geconcludeerd dat de door haar gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van een in deze zaak bewezenverklaard feit. Verdachte
is immers vrijgesproken van feit 1 en de benadeelde partij is niet een van de minderjarigen op het aangetroffen kinderpornografisch materiaal van het bewezenverklaarde feit 2. Ook is voor de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat er een causaal verband bestaat tussen feit 2 en de door [minderjarige] gestelde psychische klachten. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit 1;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2
:een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf
niet ten uitvoerwordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarde:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan West 275 te Tilburg en dat hij zich daarna blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, ambulant laat behandelen bij Forensisch Psychiatrisch Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij hij zich houdt aan de huisregels en
de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waaronder, gelet op zijn problematiek, ook het innemen van medicijnen vallen als de zorgverlener dat nodig vindt, met dien verstande dat de behandeling zo snel mogelijk na de aanmelding start;
* dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen en hij deze contacten zoveel mogelijk vermijdt. Indien contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte ervoor dat hierbij andere volwassenen aanwezig zijn;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan
worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Tijdens de gesprekken met de reclassering bespreekt verdachte hoe hij dit gedrag denkt te voorkomen;
* dat verdachte meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek, waarbij verdachte toegang verschaft tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of
er kinderpornografisch materiaal aanwezig is en waarbij de reclassering voor technische ondersteuning een deskundige kan meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Deze controle is gericht op de vraag of verdachte kinderporno-grafisch materiaal vermijdt en strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte;
- waarbij van
rechtswege de voorwaardengelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 220 uren;
- beveelt dat indien verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
110 dagen;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [minderjarige] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat deze bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.B. van Onzenoort, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 maart 2025.
Mr. Van Onzeoort is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van [datum] 2014 tot en met [datum] 2015 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, met zijn kind, te weten [minderjarige] (geboren [datum] 2006), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [minderjarige] , hebbende verdachte zijn vinger(s) in de vagina van die [minderjarige] geduwd/gebracht;
(Artikel art 244 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van [datum] 2014 tot en met [datum] 2015 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, te weten [minderjarige] . geboren op [datum] 2006, immers heeft verdachte de vagina van die [minderjarige] betast;
(Artikel art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2021 t/m 12 januari 2023 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
- afbeeldingen, en/of
- gegevensdragers, te weten laptops (Sony en Acer),
bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren met de penis, vingers, hand, mond, tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
- het vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met penis, vingers, hand,
- het met vingers, hand vaginaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(afbeeldingen 01,04,06,10 en 13 van de toonmap)
en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis, vingers, hand, mond, tong,
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met vingers, hand,
- het met vingers, hand en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen, billen van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft bereikt,
(afbeeldingen 06,08,11 en 12 van de toonmap)
en/of
-
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of make-up draagt en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een onnatuurlijke houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen, borsten
en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
(afbeeldingen 01,02,03,05,07,08,09,11,14,15)
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)