9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 (twee) weken met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van
€ 54.342,54,-, waarvan € 4.342,53,- aan materiële schade en € 50.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 5 augustus 2024 en over de immateriële schade vanaf 5 augustus 2023, beide tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering met betrekking tot inkomensverlies niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
[slachtoffer] , € 54.342,54,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 5 augustus 2024 en over de immateriële schade vanaf 5 augustus 2023, beide tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
299 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat indien en voor zover de mededader van verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat;
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Remerie, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 maart 2025.
De oudste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 5 augustus 2023 te Tilburg, althans in Nederland,
openlijk, te weten aan de (Korte) Heuvel en/of de St. Josephstraat, in elk
geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
persoon, te weten [slachtoffer] , door voornoemde [slachtoffer] tegen het
lichaam te duwen en/of meermaals in het gezicht, althans tegen het
hoofd, te slaan en/of stompen;
( art 141 lid l Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 augustus 2023 te Tilburg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] tegen het
lichaam te duwen en/of meermaals in het gezicht, althans tegen het
hoofd, te slaan en/of stompen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel,
te weten mastoïd fractuur (schedelbasisbreuk) en/of sabduraal
hematoom en/of subarachnoïdale bloeding (hersenbloedingen) en/of
fatische stoornissen (taalstoornis) ten gevolge heeft gehad;
( art 300 lid l Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht, art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht)