ECLI:NL:RBZWB:2025:1457

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
22/4259
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie van eiseres na deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de beëindiging van haar WIA-uitkering. Eiseres, die als administratief medewerkster werkte, had zich op 17 september 2013 ziekgemeld en ontving vanaf 15 september 2015 een WIA-uitkering. Het UWV besloot op 24 januari 2022 dat eiseres per 25 maart 2022 geen recht meer had op deze uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres ging hiertegen in beroep, waarna een hoorzitting volgde op 19 december 2022. De rechtbank benoemde deskundigen om eiseres te onderzoeken en op 26 juli 2024 ontving zij de rapporten van deze deskundigen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres per 25 maart 2022 voor 25,65% arbeidsongeschikt was. De deskundigen concludeerden dat de klachten van eiseres niet in verhouding stonden tot de medische bevindingen. De rechtbank volgde het oordeel van de deskundigen en verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de beëindiging van de WIA-uitkering in stand bleef. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4259

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. H.J.J. Verhoeven).

Inleiding

1. In het primaire besluit van 24 januari 2022 heeft het UWV bepaald dat eiseres vanaf 25 maart 2022 geen uitkering meer krijgt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
2. In het bestreden besluit van 26 juli 2022 heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV eiseres uitgenodigd voor een hoorzitting, die op 19 december 2022 heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep van het UWV (hierna: de verzekeringsarts B&B) heeft aanvullend gerapporteerd en het UWV heeft een verweerschrift gediend. Eiseres heeft ook aanvullende stukken ingediend.
3.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar partner en de gemachtigde van het UWV.
3.2.
De rechtbank heeft aanleiding gezien om een orthopeed en een verzekeringsarts als deskundigen te benoemen om eiseres te onderzoeken. De rechtbank heeft het onderzoek met de beslissing van 6 december 2023 heropend.
3.3.
De rechtbank heeft op 26 juli 2024 de rapporten van de deskundigen ontvangen. Deze rapporten zijn aan partijen voorgelegd. Eiseres heeft met een brief van 14 november 2024 gereageerd. Het UWV heeft niet inhoudelijk gereageerd.
3.4.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een tweede zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

4. Eiseres werkte als administratief medewerkster/rondleidster voor 21,23 uur per week. Op 17 september 2013 heeft zij zich ziekgemeld. Het UWV heeft aan haar een WIA-uitkering toegekend per 15 september 2015, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%.
5. De (ex-)werkgever van eiseres heeft een herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid aangevraagd. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Het standpunt van het UWV

6. Het UWV vindt dat eiseres per 25 maart 2022 voor 25,65% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten dat zij per die datum geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
7. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts B&B van 11 mei 2022. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (hierna: de FML) van 12 mei 2022.
8. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (hierna: de arbeidsdeskundige B&B) van 30 juni 2022.

Het standpunt van eiseres

9. Eiseres is het niet eens met het UWV. Haar medische belastbaarheid is niet stabiel. Het grillige, onvoorspelbare klachtenpatroon zorgt ervoor dat het lopen op elk moment van de dag kan verslechteren of verbeteren. Deze klachten en de daarbij behorende zeer beperkte mobiliteit zijn niet te verklaren of te behandelen.
10. Ten aanzien van het arbeidsdeskundig onderzoek vindt eiseres dat de arbeidsdeskundige B&B had moeten overleggen met de verzekeringsarts B&B en de arbeidsdeskundige die betrokken was bij de re-integratie. Daarnaast passen de geduide functies niet bij de beperkingen.

Beoordeling door de rechtbank

11. De rechtbank beoordeelt aan de hand van wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden, of het UWV terecht de WIA-uitkering van eiseres heeft beëindigd. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Benoeming deskundigen
12. In de beroepsgronden, de ingebrachte medische informatie en dat wat is besproken tijdens de zitting heeft de rechtbank reden gezien om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling van het UWV. De rechtbank heeft orthopedisch chirurg dr. [naam 1] en verzekeringsarts dr. [naam 2] als deskundigen benoemd. De deskundigen hebben op 25 juli 2024 gerapporteerd.
13. Eiseres geeft in reactie op de deskundigenrapporten aan dat haar probleem nu juist is dat de mate waarin zij haar beperkingen ervaart niet verklaarbaar zijn. Zij herhaalt dat contact met de re-integratie arbeidsdeskundige van toegevoegde waarde zou zijn geweest en dat de geduide functies voor haar praktisch niet uitvoerbaar zijn.
14. Het UWV heeft geen aanleiding gezien om inhoudelijk te reageren op de deskundigenrapporten.
Medische beoordeling
15. Volgens vaste rechtspraak geldt als uitgangspunt dat de rechtbank het oordeel van een onafhankelijke en door haar ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige haar overtuigend voorkomt. Deze situatie doet zich hier voor. De rechtbank licht dit hierna toe.
16. De deskundigenrapporten geven blijk van een zorgvuldig onderzoek en zijn inzichtelijk en consistent. De deskundigen hebben alle beschikbare medische informatie in de beoordeling betrokken en hebben eiseres onderzocht.
17. Deskundige [naam 1] heeft gemotiveerd dat hij de ernst van de klachten en beperkingen die eiseres aangeeft, niet kan verklaren in relatie tot de mate van afwijking van het schaambeen. Volgens hem is er een discrepantie tussen de ernst van de klachten en beperkingen enerzijds, en het stationaire aspect van de afwijking en omvang van de afwijking anderzijds. De ernst van de aangegeven beperkingen met betrekking tot gebruik van de hand en pols kan hij in beperkte mate orthopedisch verklaren door de CMC-1 artrose beiderzijds. De rugklachten en aangegeven beperkingen kan hij niet verklaren op orthopedisch vakgebied, er zijn normale bevindingen van de rug bij lichamelijk onderzoek. Daarnaast is er geen relatie tussen rugklachten en artrose van de rug.
18. Deskundige [naam 2] heeft de door deskundige [naam 1] geleverde medische objectiviteit als vertrekpunt genomen voor de lichamelijke stoornissen van eiseres. Conform het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium heeft hij voor deze geobjectiveerde stoornissen onderzocht of de door eiseres ervaren klachten en door haar ervaren beperkingen en handicaps onderling consistent samenhangen om tot arbeidsbeperkingen aanleiding te geven op 25 maart 2022. Deze arbeidsbeperkingen heeft hij vervolgens getoetst aan de FML. Hij acht de beperkingen zoals aangegeven in de FML niet bovenmatig toegekend of onderschat als een gemiddelde inschatting van de mogelijkheden van eiseres. De verminderde arbeidsduur van vier uur per dag en 20 uur per week is adequaat gesteld voor de energetische beperking door de pijn die zij, weliswaar in wisselende mate, ervaart door het grillige beloop van haar klachten. Hij ziet geen gronden om aanvullende medische beperkingen te stellen.
19. De rechtbank is van oordeel dat deskundige [naam 2], op basis van het deskundigenrapport van deskundige [naam 1], voldoende duidelijk heeft gemotiveerd geen reden te zien om andere of aanvullende beperkingen aan te nemen ten opzichte van het UWV. De rechtbank ziet ook geen andere redenen om het onderzoek van de deskundigen ondeugdelijk te vinden. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV eiseres terecht in staat heeft geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen in de FML.

Arbeidskundige beoordeling

20. Deskundige [naam 2] heeft aangeven dat hij contact met de re-integratie arbeidsdeskundige niet als toegevoegde waarde heeft geacht, omdat deze arbeidsdeskundige niet over de medische vragen gaat die door de rechtbank aan hem zijn gesteld. De rechtbank kan deze redenering volgen. Daarnaast heeft het UWV terecht aangegeven dat een arbeidsdeskundige zelfstandig onderzoek doet en de aangewezen deskundige is om de vastgestelde functionele mogelijkheden te vertalen naar de mate van geschiktheid voor arbeid, en dat er geen verplichting bestaat tot overleg met andere professionals of collega’s. Ten slotte blijkt zowel uit de arbeidsdeskundige rapportage van 21 januari 2022 als uit de FML en het deskundigenrapport van deskundige [naam 2] dat rekening is gehouden met het grillige klachtenpatroon van eiseres. Er zijn geen aanknopingspunten om aan te nemen dat het arbeidskundig onderzoek van het UWV onvolledig is of onzorgvuldig is uitgevoerd.
21. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten is in feite gericht tegen de FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Gelet hierop mochten de door het UWV gehanteerde functies worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres. Op basis van de inkomsten die zij met deze functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 25,65%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid. Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% of meer, mocht het UWV bepalen dat eiseres vanaf 25 maart 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.

Conclusie en gevolgen

22. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat de beëindiging van de WIA-uitkering in stand blijft.
23. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, krijgt zij het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten, voor zover al gemaakt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pasmans, griffier, op 13 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in staat de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.