ECLI:NL:RBZWB:2025:1419
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Financiën behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen een besluit van 10 oktober 2024, waarin het verzoek om informatie openbaar te maken niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft besloten het beroep versneld te behandelen, omdat het kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is mogelijk onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor de rechtbank zonder zitting kan oordelen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 194,- niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Awb is het verplicht om griffierecht te betalen bij het instellen van beroep. De griffier heeft eiser per aangetekende brief op 13 februari 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Eiser heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken na verzending ingediend moet worden.