ECLI:NL:RBZWB:2025:1414
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft eiseres, een B.V. uit een onbekende plaats, bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het UWV van 16 september 2024. Het UWV heeft dit bezwaar als een beroepschrift aangemerkt en doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 371,- niet tijdig heeft betaald. De griffier heeft eiseres meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, zowel per gewone als per aangetekende post. De aangetekende brief is echter ongeopend retour ontvangen met de vermelding “niet afgehaald; retour afzender”. Eiseres heeft geen adreswijziging doorgegeven en heeft het griffierecht uiteindelijk niet op tijd betaald.
De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten op 24 februari 2025 en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.