ECLI:NL:RBZWB:2025:1414

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
BRE 24_7014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft eiseres, een B.V. uit een onbekende plaats, bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het UWV van 16 september 2024. Het UWV heeft dit bezwaar als een beroepschrift aangemerkt en doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 371,- niet tijdig heeft betaald. De griffier heeft eiseres meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, zowel per gewone als per aangetekende post. De aangetekende brief is echter ongeopend retour ontvangen met de vermelding “niet afgehaald; retour afzender”. Eiseres heeft geen adreswijziging doorgegeven en heeft het griffierecht uiteindelijk niet op tijd betaald.

De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten op 24 februari 2025 en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/7014

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: [naam]),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing op bezwaar van het UWV van 16 september 2024. Het UWV heeft dit bezwaarschrift aangemerkt als een beroepschrift en dit doorgezonden naar de rechtbank.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 371,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 10 november 2024 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief. De enveloppe waarin deze aangetekende brief is verzonden, is ongeopend terugontvangen met de vermelding “niet afgehaald; retour afzender”. Deze brief is verstuurd naar het door gemachtigde van eiseres opgegeven adres en uit het dossier is niet gebleken dat er een adreswijziging is doorgegeven. Op 24 december 2024 heeft de griffier de brief nogmaals aan eiseres toegezonden per gewone postzending. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 10 november 2024 genoemde termijn twee weken na verzending van die brief eindigt.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 24 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.