Op 10 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, die Oekraïense vluchtelingen op hun perceel opvangen, een voorlopige voorziening hebben aangevraagd tegen een last onder dwangsom die hen was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen. Het college had hen op 28 januari 2025 geïnformeerd dat zij de Omgevingswet en het Omgevingsplan hadden overtreden en hen gelast om deze overtredingen te beëindigen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesden dat de opvang van de vluchtelingen zou worden beëindigd.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 10 maart 2025 behandeld en na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In zijn beoordeling heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de opvang van de Oekraïense vluchtelingen in de voormalige gymzaal op het perceel niet in strijd is met de bestemming 'Wonen', maar dat het gebruik van het vrijstaande bijgebouw, dat onder de bestemming 'Tuin' valt, wel problematisch is. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van verzoekers en dat de evenredigheid van het handhavend optreden niet zorgvuldig was afgewogen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot twee weken na het besluit op bezwaar.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het college het griffierecht van € 194,- aan verzoekers moet vergoeden en hen een proceskostenvergoeding van € 1.814,- moet betalen. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.