11.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gevaar voor goederen en levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van tweeënveertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114-116, 5631 ES Eindhoven. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of Werken aan Werk of een andere gedragsinterventie die gericht is op onder andere cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* Verdachte werkt mee aan diagnostisch onderzoek en laat zich behandelen door GGzE of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk na aanmelding. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de aangevers, [aangever 2] en [aangever 1] , wonende te [adres 2] , in de onderhavige zaak en/of de medeverdachte, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
* Verdachte is op vooraf vastgestelde tijdstippen, tussen 22:00 uur en 06:00 uur, aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige BRP-adres van verdachte is [adres 1] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Het locatiegebod wordt gecontroleerd met een elektronisch controlemiddel. Het Openbaar Ministerie kan op advies van de reclassering het locatiegebod laten vervallen of de genoemde bloktijden wijzigen. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft;
* Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn (eventuele) schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn/haar financiën en schulden;
- van rechtswege gelden voorts de volgende voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij arrest d.d. 19 juni 2021 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 20/003131-19
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf van 267 dagen;
- gelast dat 120 dagen van deze ten uitvoer te leggen gevangenisstraf wordt vervangen door
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- de resterende 147 dagen van de tenuitvoergelegde gevangenisstraf dient verdachte uit te zitten;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
40 stk hennep (PL2000-2023141520-G2707844);
Benadeelde partijen
[aangever 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] van
€ 2.500,-, aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2] van € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 35 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] van
€ 2.500,-, aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 1] van € 2.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 35 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 januari 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.