ECLI:NL:RBZWB:2025:1393
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door Dienst Toeslagen
Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster en de Dienst Toeslagen. Verzoekster had een verzoek ingediend om de Dienst Toeslagen te veroordelen in de proceskosten, nadat zij haar beroep tegen het uitblijven van een besluit inzake de integrale beoordeling had ingetrokken. Dit beroep was ingetrokken omdat de Dienst Toeslagen op 6 juli 2023 een besluit had genomen. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar de Dienst Toeslagen heeft verzocht om dit verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank legt uit dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank moest beoordelen of de Dienst Toeslagen geheel of gedeeltelijk aan verzoekster was tegemoetgekomen. Dit vereist dat het beroepschrift voldeed aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat verzoekster het beroep niet tijdig heeft ingediend, omdat er op 6 juli 2023 al een besluit was genomen. Hierdoor was er geen sprake van niet tijdig beslissen op het moment van indienen van het beroepschrift op 26 april 2024. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om proceskostenvergoeding daarom moet worden afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.