Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 maart 2025 in de zaak tussen
[verzoeker], uit [plaats] , verzoeker, en
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.E. de Glopper, en het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden. Verzoekers hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in verband met de afbouw van hun persoonsgebonden budget (pgb) van 100% naar 0%, dat per 1 november 2024 zou ingaan. De Bevelanden had op 11 december 2024 besloten om het pgb stapsgewijs af te bouwen, wat verzoekers als onterecht beschouwen. Ze hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om schorsing van het besluit en toekenning van een volledig pgb.
De voorzieningenrechter heeft op 5 maart 2025 de zaak behandeld. Verzoekers hebben aangevoerd dat verzoekster, de moeder van verzoeker, zonder het pgb in financiële problemen komt en niet in staat is om de benodigde zorg te verlenen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekers niet hebben aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster nog steeds zorg verleent en dat er geen acute financiële noodsituatie is. Bovendien is er een hoorzitting gepland op 17 maart 2025, waar de bezwaren verder behandeld zullen worden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen zwaarwegend belang is aangetoond dat een onmiddellijke beslissing rechtvaardigt. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, in aanwezigheid van griffier M.H.A. de Graaf, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.