ECLI:NL:RBZWB:2025:1381

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
C/02/432037 / FA RK 25-827
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 februari 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en haar waarnemend advocaat, mr. M.A.J. Timmermans-Roelands, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op dat moment verbleef in een accommodatie op basis van een crisismaatregel die door de burgemeester van Goes was opgelegd. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging, maar de waarnemend behandelaar wees op het risico van psychotische decompensatie en het gebrek aan ziektebesef bij de betrokkene.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat er sprake is van een ernstig risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene vertoonde tijdens de opname verward gedrag en had een hoog activiteitenniveau, wat leidde tot de conclusie dat zij niet in staat was om op dat moment in de maatschappij te functioneren. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend voor de duur van drie weken, waarbij de noodzakelijke vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geen minder bezwarende alternatieven kunnen vinden en heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel goedgekeurd, met de verwachting dat de betrokkene stabiliteit moet bereiken voordat zij naar huis kan.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Jansen, rechter, en is op schrift gesteld op 10 maart 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/432037 / FA RK 25-827
Datum uitspraak: 24 februari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 februari 2025.
  • Het proces-verbaal van 20 februari 2025 in verband met aanhouding mondelinge behandeling;
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. M.A.J. Timmermans-Roelands;
  • de heer [naam] , klinisch psycholoog, waarnemend behandelaar.
1.3.
Tevens was er een verpleegkundige aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft op grond van een crisismaatregel bij [accommodatie] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 18 februari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie heeft de rechtbank tijdig om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verzocht voor de duur van drie weken.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het de goede kant op gaat. Ze heeft zelf aan de bel getrokken bij het FACT toen ze terug afgleed. Betrokkene krijgt nu haldol en lorazepam als medicatie. Met deze laatste wil ze stoppen, maar betrokkene is bereid om de haldol te blijven nemen. Betrokkene wil niet langer bij [accommodatie] verblijven. Ze is 23 jaar en wil een normaal leven. Betrokkene heeft een huisje, betaalt haar huur en werkt. Als ze met ontslag kan, gaat ze twee weken rustig aandoen. Dit heeft ze ook met haar werk besproken.
4.2.
De waarnemend behandelaar stelt dat betrokkene rustiger is dan tijdens de opname. Bij de opname was betrokkene verward en incoherent in haar verhaal, douchte ze met kleding aan en was ze aan het lachen en schreeuwen door elkaar. Ze reageert op de medicatie en dat is prettig. Ondanks het feit dat betrokkene rustiger is, is er nog steeds sprake van psychotische decompensatie. Daarbij heeft ze weinig ziektebesef en -inzicht en waardoor het vertrouwen ontbreekt in een ambulant behandelingstraject. Bij een recente voortzetting crisismaatregel is betrokkene met ongeveer hetzelfde toestandsbeeld als nu vertrokken. Binnen een week was betrokkene weer terug bij [accommodatie] op grond van een nieuwe crisismaatregel. Om die reden wordt er nu niet gekozen voor een ambulante behandeling. Eerst moet betrokkene wat verder stabiliseren. De waarnemend behandelaar is bang dat ze anders in dezelfde cyclus blijft zitten van crisismaatregelen en voortzettingen daarvan. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht de waarnemend behandelaar enkel ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken bewegingsvrijheid’, ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ en ‘opnemen in een accommodatie’ noodzakelijk. Het uitoefenen van toezicht is omdat betrokkene korte tijd op de IC heeft gezeten en daar cameratoezicht is. De waarnemend behandelaar sluit niet uit dat dat in de toekomst weer nodig is. De zorgmodaliteit die ziet op het contact met het FACT-team is niet verzocht, omdat niet verwacht wordt dat betrokkene gedurende de voortzetting crisismaatregel naar huis gaat. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ligt volgens de waarnemend behandelaar in een mogelijke nieuwe psychotische decompensatie. Betrokkene is nu in zeer korte tijd tweemaal gedecompenseerd en op dit moment begint betrokkene door de medicatie weer te herstellen. Ondanks dat betrokkene de lorazepam niet wil blijven gebruiken is het van belang dat ze dat wel doet, aangezien deze nog staat voorgeschreven. Ze is niet in gesprek en niet in de samenwerking waardoor een nieuwe terugval wordt verwacht als betrokkene nu naar huis gaat. Betrokkene moet eerst in rustiger vaarwater zien te komen voordat ze op een verantwoorde manier naar huis kan.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil zo snel mogelijk naar huis en ze is het niet eens met het gestelde onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Als ze nu naar huis zou gaan is dat niet te snel. Het oproepen van agressie van anderen door hinderlijk gedrag is volgens de advocaat niet onderbouwd. Betrokkene doet zichzelf ook niets aan, waardoor er geen ernstig lichamelijk letsel is en er is evenmin sprake van maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft werk en een dagbesteding. Subsidiair dient er gekeken te worden naar de vormen van verplichte zorg. Verzocht wordt om de opname te beperken in duur. Betrokkene kan gewoon naar huis. Ten aanzien van de medicatie stelt de advocaat dat betrokkene haar medicatie inneemt, ondanks dat ze het er niet mee eens is.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang.
Het oproepen van agressie van anderen acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd.
5.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat er sprake is van uitputting doordat betrokkene weinig slaapt en een hoog activiteitenniveau heeft. Ten tijde van de opname was betrokkene veel aan het spugen en schreeuwen, druk aan het praten en gaf ze aan zich bedreigd te voelen. Tijdens de opname ging betrokkene met kleren aan onder de douche staan en vertoonde ze vreemd gedrag. Tevens zegt betrokkene stemmen te horen die haar opdrachten geven. Tijdens de mondelinge behandeling is gesteld dat het herstel van betrokkene nog maar pril is en dat het psychotisch toestandsbeeld nog steeds aanwezig is. Zonder behandeling is de kans op een nieuwe psychotische decompensatie groot. Door haar toestandsbeeld is betrokkene ook niet in staat om op dit moment in de maatschappij te functioneren waardoor sprake is van maatschappelijke teloorgang. Het zichzelf uitputten zorgt voor ernstig lichamelijk letsel.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk vermoedelijk een ontwikkelende schizo-affectieve stoornis danwel een bipolaire-stemmingsstoornissen.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De rechtbank beperkt de maximale duur van de opname niet. Dit omdat thans nog niet te voorzien is hoe lang betrokkene bij de accommodatie moet verblijven. De verwachting van de behandelaar is evenwel dat ze drie weken waarschijnlijk wel nodig hebben. De rechtbank volgt de behandelaar in deze. De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef. Volgens haar is er niets aan de hand. Betrokkene wil dan ook nu met ontslag en geeft aan één van de voorgeschreven soorten medicatie niet te willen nemen.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene heeft nog niet de benodigde stabiliteit om naar huis te kunnen.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
17 maart 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2025 door mr. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 10 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.