ECLI:NL:RBZWB:2025:1364

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
24/5997
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen die eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvragen als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). Eiser heeft meerdere aanvragen ingediend tussen 22 april 2024 en 25 oktober 2024, maar het college heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijnen beslist. De rechtbank stelt vast dat de beroepen kennelijk gegrond zijn, omdat de beslistermijnen zijn overschreden en het college in gebreke is gesteld. De rechtbank bepaalt dat het college alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen op de aanvragen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet het college het griffierecht van € 1.870,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 10 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 24/5997, 24/6320, 24/6726, 24/7115, 24/7320, 24/7692, 24/8014, 24/8274, 24/8405 en 25/82

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau, het college (gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen die eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op de volgende aanvragen als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo).
Datum aanvraag
Zaaknummer rechtbank
Zaaknummers college
22-04-2024, 23-04-2024, 25-04-2024, 29-04-2024, 01-05-2024
24/5997
1078498, 1078636, 1078884, 1079090, 1079352
02-05-2024, 06-05-2024, 07-05-2024, 08-05-2024, 15-05-2024
24/6320
1079477, 1079723, 1079872, 1079959, 1080357
16-05-2024, 21-05-2024, 22-05-2024
24/6726
1080468, 1080720, 1081048
23-05-2024, 27-05-2024, 28-05-2024, 29-05-2024, 30-05-2024, 03-06-2024, 04-06-2024, 05-06-2024
24/7115
1081045, 1081201, 1081350, 1081468, 1081572, 1081777, 1081857, 1081935
10-06-2024, 11-06-2024, 12-06-2024, 13-06-2024
24/7320
1082285, 1082444, 1082610, 1082661
24-06-2024, 25-06-2024, 11-07-2024
24/7692
1083440, 1083533, 1084734
21-08-2024, 26-08-2024, 11-09-2024
24/8014
1087645, 1087900, 1089360
17-09-2024, 18-09-2024, 19-09-2024, 23-09-2024, 24-09-2024, 25-09-2024, 26-09-2024, 30-09-2024, 01-10-2024
24/8274
1089750, 1089907, 1089985, 1090158, 1090236, 1090349, 1090509, 1090673, 1090847
02-10-2024, 03-10-2024, 07-10-2024, 08-10-2024, 09-10-2024, 10-10-2024, 14-10-2024
24/8405
1091195, 1091253, 1091344, 1091378, 1091612, 1091680, 1091947
15-10-2024, 16-10-2024, 17-10-2024, 21-10-2024, 22-10-2024, 23-10-2024, 24-10-2024
25/82
1092004, 1092194, 1092219, 1092402, 1092527, 1092651, 1092768
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk gegrond zijn doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Zijn de beroepen kennelijk gegrond?
3. De beroepen zijn kennelijk gegrond. Eiser heeft de aanvragen ingediend op de datums zoals weergegeven onder 1. Het college moet binnen vier weken beslissen op de aanvragen. [2] De termijnen waarbinnen het college moet beslissen zijn inmiddels voorbij. Eiser heeft het college na het verstrijken van iedere termijn in gebreke gesteld. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn wordt aan het college opgelegd?
4. Omdat het college nog geen besluit(en) heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat het college dit alsnog moet doen.
4.1.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet het college dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven of een andere voorziening treffen. Het college heeft in haar verweerschriften van 11 september 2024 (zaaknummer 24/5997) en 25 oktober 2024 (zaaknummer 24/6726) uitgelegd waarom de beslistermijnen niet zijn gehaald. Het college heeft in deze dossiers gevraagd om minimaal een beslistermijn tot eind februari 2025 en heeft toegelicht welke processtappen genomen moeten worden.
Het college heeft in haar verweerschrift van 24 december 2024, dat betrekking heeft op de zaaknummers 24/7115, 24/7320, 24/7692, 24/8014 en 24/8274, ook uitgelegd waarom de beslistermijnen niet zijn gehaald en hierbij toegelicht welke processtappen genomen moeten worden. Het college heeft in deze dossiers gevraagd om een beslistermijn tot eind april 2025.
In de zaken met nummers 24/6320, 24/8405 en 25/82 heeft de rechtbank geen verweerschrift ontvangen. Omdat deze zaken op dezelfde rechtsvraag betrekking hebben, neemt de rechtbank deze zaken mee in de beoordeling.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank moet een termijn recht doen aan de reële mogelijkheden om op de verzoeken te beslissen, maar ook aan het belang om binnen afzienbare tijd een beslissing te ontvangen. Een langere termijn dan twee weken acht de rechtbank in dit geval aangewezen vanwege de (omvang van de) vele verzoeken waarmee het college kampt. De rechtbank acht het door het college geschetste tijdspad niet onredelijk. Zij bepaalt dat het college voor wat betreft de Woo-verzoeken van eiser uit de dossiers met zaaknummers 24/5997, 24/6320 en 24/6726 uiterlijk op 1 april 2025 dient te beslissen.
Hoewel in de zaak 24/6320 geen verweerschrift is ingediend waarin een tijdpad is geschetst, heeft de rechtbank gelet op de ouderdom van het beroep aansluiting gezocht bij voornoemde termijn.
Voor wat betreft de Woo-verzoeken van eiser uit de dossiers met zaaknummers 24/7115
24/7320, 24/7692, 24/8014, 24/8274, 24/8405 en 25/82 bepaalt de rechtbank dat het college uiterlijk 1 mei 2025 dient te beslissen.
Hoewel in de zaken 24/8405 en 25/82 geen verweerschrift is ingediend waarin een tijdpad is geschetst, heeft de rechtbank gelet op de ouderdom van het beroep aansluiting gezocht bij voornoemde termijn.
Welke dwangsom wordt aan het college opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat het college een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door het college. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt, het college de onder 4.2. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan het college de onder 5. genoemde dwangsom wordt opgelegd.
7. Omdat de beroepen gegrond zijn moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die volgens de wet vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt het college op in de zaaknummers 24/5997, 24/6320 en 24/6726 uiterlijk
- bepaalt dat het college aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,- ;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 1.870,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van Asten, griffier, op 10 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 4.4 van de Woo.